Vispassages waterschap Aa en Maas bewijzen hun nut
Volgens het waterschap maken de cijfers duidelijk dat de vispassages nuttig zijn. Vissen maken er gebruik van om naar andere gebieden te zwemmen. Het onderzoek bracht ook aan het licht dat het nodig is om de passages vaker te onderhouden.
Vissen na tellingen weer uitgezetDe tellingen waren in maart, april, mei en juni. Tijdens deze periode was er een fuik aan de bovenstroomse zijde van de vispassage vastgemaakt. De fuiken zijn een aantal keren per week geleegd, waarna de vissen op soort zijn gebracht, geteld en gemeten. Daarna zijn ze weer uitgezet.
Veel vissen in Kaweise LoopHet onderzoek vond plaats bij de vispassages in de Kaweise Loop ten zuiden van Bakel, de Leigraaf in de buurt van Heeswijk, Middelrode en Uden en de Sint-Anthonisloop ten noorden van Sint-Hubert. De meeste vissen werden geteld in de Kaweise Loop (12.375), gevolgd door de Leigraaf (2600) en de Sint-Anthonisloop (69).
In de eerste twee wateren kwam de riviergrondel veruit het vaakst voor; bij Sint-Hubert was de paling in de meerderheid. Het waterschap Aa en Maas is vooral blij met de aanwezigheid van de riviergrondel en het bermpje.
Waterschap neemt maatregelenAa en Maas neemt maatregelen om de visstand in de Sint-Anthonisloop te verhogen. Ook gaat het waterschap aan de slag om er voor te zorgen dat de vispassages minder vaak verstopt raken met drijfvuil. Aa en Maas hoopt voor de volgende migratieperiode, in 2013, alles op orde te hebben.
Voor de komende jaren is de aanleg gepland van vispassages in de Aa, de Biezenloop en de Vierlingsbeekse Molenbeek.