Vauit Vught werden op 6 en 7 juni 1943 bijna 1300 Joodse kinderen, meestal met de moeder erbij, op transport gezet naar Westerbork en vervolgens naar het vernietigingskamp Sobibor in Polen. Daar werden ze vrijwel direct in de gaskamers vermoord. De kinderen waren enkele dagen tot 16 jaar oud.
Jaarlijkse herdenkingDe gebeurtenis wordt jaarlijks herdacht met een plechtigheid rond het kindergedenkteken. Dit jaar hield oud-politicus en voormalig burgemeester van Amsterdam Job Cohen een toespraak. Ook presenteerde schrijver Fedor de Beer uit Sint Michielsgestel zijn kinderboek dat hij schreef over de transporten.
Een van de sprekers, oud-burgemeester van Amsterdam Job Cohen, noemde het een voorrecht dat hij tijdens zijn jeugd nooit het etiket 'anders' opgeplakt heeft gekregen. ,,Ik was altijd Nederlander. Ja, ook joods maar net zoals anderen katholiek of protestants waren, niets bijzonders eigenlijk.'' Cohen betreurt het dat mensen tegenwoordig weer in hokjes worden ingedeeld. Slim met geld   Opperrabbijn Binyomin Jacobs begon zijn toespraak met een grap over dat Joden slim zijn met geld. Hij vroeg zich daarbij hardop af hoe deze grap zou zijn gevallen als die was verteld door een niet-Jood of aan mensen van wie niet duidelijk is of ze pro-Israël zijn. Jacobs zei bezorgd te zijn over het weer oplaaiende antisemitisme.     Oud-radionieuwslezer Donald de Marcas las, zoals elk jaar, de proclamatie voor waarmee de Joodse kampleiding de transporten destijds aankondigde.     Aan het eind van de plechtigheid zijn 71 witte ballonnen opgelaten, een voor elk jaar dat sinds de kindertransporten is verstreken.
De organisatie verwachtte al grote belangstelling bij de herdenking, mede omdat er ook een tentoonstelling over de kindertransporten is geopend in het Verzetsmuseum in Amsterdam. Op die expo zijn portretfoto's te zien van 217 weggevoerde kinderen. Het gaat ook om nieuwe foto's van Kamp Vught, die dit jaar opdoken.