TU/e-hoogleraar over brand met biomassa Amercentrale: 'Er kan van alles misgaan'
Bij de Amercentrale ontplofte woensdag een transportband die biomassa vanuit de silo's naar de verbrandingsoven vervoert. Biomassa bestaat uit plantaardig of dierlijk materiaal en kan als brandstof worden gebruikt in plaats van bijvoorbeeld olie of kolen.
Door de explosie bij de centrale raakten vier biomassasilo’s beschadigd. Kunnen soortgelijke incidenten zoals bij de Amercentrale helemaal worden voorkomen? Energiehoogleraar Jeroen van Oijen van de Technische Universiteit Eindhoven denkt van niet. "Aan alles zitten risico's", zo vatte hij donderdag samen.
Stofdeeltjes die snel ontbrandenDe Amercentrale genereert energie door brandstof, zoals kolen of biomassa, te verbranden. De warmte die daarbij vrijkomt wordt gebruikt om water te verdampen. Die waterdamp drijft turbines aan, die weer zijn verbonden met enorme dynamo's voor het opwekken van elektriciteit.
Onder andere bij het vervoer van de biomassa naar de verbrandingsovens kan er volgens Van Oijen het een en ander misgaan. Het geperst zaagsel gaat over een transportband en kan uit elkaar vallen. "Daarbij kunnen kleine stofdeeltjes vrijkomen. Die kunnen vrij snel ontbranden als ze bijvoorbeeld in de buurt komen van iets warms, zoals de wieltjes van de transportband."
Zelfontbranding door chemische veranderingDaarnaast is er nog het risico van broei. Hierbij kunnen bijvoorbeeld kleine beestjes ervoor zorgen dat de chemische aard van de biomassa verandert. Deze omzetting kan leiden tot zelfontbranding, wat weer een grotere brand tot gevolg kan hebben. Eerder was dat bij de Amercentrale ook al het geval.
Aan biomassa zitten dus enkele haken en ogen. Moeten we ons dan ook zorgen gaan maken? Nee, stelt Van Oijen gerust. "Biomassa is niet gevaarlijker dan kolen, behalve dat we hier minder ervaring mee hebben." Volgens de hoogleraar is het vooral zaak om te kijken naar hoe die nieuwe problemen nu kunnen worden opgelost.