Op de bergingsplek van de neergestorte Lancaster in Werkendam zijn al heel wat vliegtuigonderdelen naar boven gekomen. De belangrijkste vondsten tot nu toe waren een stuk van de motor, een propeller en het staartwiel.
Op de plek van de berging loopt ook archeoloog Michiel Willigen rond. Zo'n functionaris is tegenwoordig verplicht als er dieper wordt gegraven dan vijftig centimeter. "Ik kijk niet alleen naar het vliegtuig maar zoek in het afgegraven gedeelte ook naar sporen van bijvoorbeeld vroege bewoning."
PlunderenOok is de archeoloog ingehuurd om een belangrijke onderzoeksvraag te beantwoorden. De gemeente Werkendam, de opdrachtgever voor de berging, wilde ook weten of het wrak na de crash is geplunderd. Het antwoord kan de archeoloog inmiddels met een volmondig 'ja' beantwoorden.
"Bij de opgraving hebben we een stuk van een riek gevonden met aan de punten nog bedrading van het vliegtuig. Iemand moet met die riek in het vliegtuig hebben zitten 'graven' en op die manier hebben geprobeerd om er waardevolle spullen uit te vissen."
Vette pech De archeoloog die inmiddels de riek uit een container heeft gehaald, wijst op de riek waar aan de uiteinden een wirwar van kabels zit. "De plunderaar had pech, want zijn riek is door het gedraai en gegraaf in het toestel vast komen te zitten in de bekabeling." Iemand moet die avond dus zonder riek zijn thuisgekomen.
Na zeventig jaar is de houten steel van de riek uiteraard vergaan. Wat rest zijn een paar verroeste ijzeren punten met daaromheen oude kabels. Het zijn stille getuigen die een plunderaar zeventig jaar geleden achterliet op de plek waar nu wordt gegraven.