Het misverstand zou zijn ontstaan doordat het verzoek door justitie in Breda is ondersteund met een complete power-pointpresentatie in Thailand over de criminele activiteiten waarvan Van Laarhoven verdacht wordt.
Daarbij zou volgens de eisers geen uitleg zijn gegeven over het Nederlands coffeeshopbeleid. Volgens de landsadvocaat, omdat dat niet is uit te leggen.
Twee dagen met lijk in de celVan Laarhoven, die al jaren in Thailand woont, zit volgens de raadslieden onder erbarmelijke omstandigheden vast. Zo zou hij twee dagen met het dode lichaam van een celgenoot naast zich hebben moeten doorbrengen, zo bleek tijdens de rechtszaak.
Advocaat Spong noemt dit bij Omroep Brabant Radio macaber, gezien de snelle ontbinding van lijken in de tropen. De gezondheid van Jan van Laarhoven zou door de detentie ernstig achteruit zijn gegaan.
Volgens Spong is het opmerkelijk dat Van Laarhoven de enige verdachte is die vastzit in het onderzoek naar The Grass Company in Tilburg. Met name omdat hij zich al jaren geleden uit de zaak heeft teruggetrokken.
'Thailand wil niet uitleveren'De landsadvocaat betoogde ter verdediging dat het verzoek aan Thailand weloverwogen is geweest, omdat er geen gevaar bestond voor de doodstraf. Het was volgens justitie dringend nodig om in Thailand onderzoek te doen, omdat er zwaardere strafbare feiten in het geding zijn dan alleen overtreding van de Opiumwet.
Dat Thailand op grond van eigen overwegingen Van Laarhoven heeft vastgezet, is niet het probleem van Nederland. Ook zou hij als inwoner van dat land kunnen weten dat de omstandigheden in een Thaise cel weinig florissant zijn.
Voorzichtig verzoek tot uitleveringNederland zou al voorzichtig aan de Thaise autoriteiten hebben gevraagd naar een mogelijke uitlevering, maar dat zou zijn afgewezen, stelt de landsadvocaat dinsdag.
Maar omdat het in vergelijkbare zaken niet gebruikelijk is dat een dergelijke verdachte hangende het onderzoek in Nederland wordt vastgezet, eisen zijn advocaten toch een formeel uitleveringsverzoek van Nederland aan Thailand.
De voorzieningenrechter doet op 16 december uitspraak.