De Volkskrant publiceerde zaterdag een paginagroot artikel over kortingen bij attractieparken. Ruim de helft van de bezoekers maakt hier gebruik van, naar verluidt omdat Nederland een écht kortingsland is.  
Lees ook: Zes antwoorden op de vraag waarom sparen voor de Efteling 'sexy' is
Cornelis stelt dat kortingen op termijn schadelijk zijn voor pretparken. Waarom? "Consumenten raken aan de lage prijzen gewend. Daardoor moeten pretparken steeds meer kortingen geven. De inkomsten zijn daardoor minder, terwijl ze hoge vaste lasten hebben. Het is een kapitaalintensieve industrie. De parken komen door de kortingen dan ook in de problemen, want de werkelijke entreeprijs die mensen betalen, stijgt onvoldoende mee met de hogere kosten die de parken maken."
De kwaliteit gaat volgens u dan ook achteruit. Waarom is een hoge prijs noodzakelijk?"De parken moeten investeren om onderscheidend te zijn. Denk aan de Efteling met Baron 1898. Alleen dan zijn bezoekers bereid om meer te gaan betalen. Als de pretparken kortingen geven, staan de prijzen onder druk en kunnen ze niet veel investeren. Daardoor creëren ze juist minder toegevoegde waarde. Kortingen lijken alleen op korte termijn meer bezoekers te realiseren. Op lange termijn 'hollen' ze het park uit."
"Mensen willen juist naar een park om te ontsnappen aan de dagelijkse werkelijkheid. Als parken minder kunnen investeren, dreigen slecht onderhoud en attracties die niet werken. De droomwereld waarin bezoekers hopen terecht te komen, wordt daardoor juist doorbroken."
Gebeurt dit al?"Vooral kleine parken hebben het zwaar te halen. Denk bijvoorbeeld aan Dippie Doe in Cuijk (dat begin dit jaar de deuren sloot, red.). Maar ook diverse grotere parken zitten in een lastige situatie. Als deze parken niet in staat zijn de werkelijk betaalde entreeprijs te laten stijgen, zullen ze uiteindelijk steeds meer op elkaar gaan lijken. En dus zal de consument het goedkoopste alternatief kiezen."
"Het heeft ook te maken met de belangen van bedrijven achter de parken. Achter Walibi en Slagharen zitten bijvoorbeeld grote bedrijven die meer parken beheren. Die hebben een ander portfolio. De Efteling en Toverland (Cornelis werkte in het verleden bij beide parken, red.) denken meer aan de lange termijn. De Efteling vindt cultureel erfgoed belangrijk en Toverland is een familiebedrijf."
Velen vinden de entreeprijzen te hoog. De parken moeten dan toch wel korting geven?"Dat ligt aan de strategie die de parken volgen. Als er namelijk geen kortingen zouden zijn, dan gaan de mensen nog steeds naar de attractieparken. Ze hebben maar beperkte vrije tijd. Met hetzelfde idee geven ze zo honderdzestig euro uit voor een musicalavond. En dan zeggen ze dat het een fantastische avond was. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van de beleving, niet om de prijs."
Hoe kunnen de parken dán geld verdienen?"Parken kunnen geld verdienen uit de entreeprijs, het eten en drinken, merchandise en dat soort zaken. Wat de meeste parken nu denken is dat áls ze met een goedkope entree eenmaal mensen binnen hebben, de bezoekers wel eten en drinken kopen. Maar we zien juist dat deze bezoekers, de 'prijskopers', dan zelf eten en drinken meenemen."
"We constateren, gestaafd met harde cijfers, dat bezoekers die al veel geld hebben uitgegeven voor een kaartje, meer geld uitgeven aan voedsel. Ze denken dan: we hebben al honderd euro uitgegeven, dan maakt twintig euro voor koffie en gebak niet meer zoveel uit. Terwijl als je vrijwel niets hebt uitgegeven, twintig euro ineens heel veel geld lijkt."
Wat moeten de parken doen?"Ze letten te veel op elkaar en denken dat andere parken concurrenten zijn. Dat is slechts beperkt zo. Andere dagbestedingen, zoals een musical en voetbalwedstrijden, zijn dat ook. We moeten namelijk door de beperkte vrije tijd een keuze maken. Parken moeten zich meer richten op hoe zij zich onderscheiden van die andere activiteiten en daarvoor is investeren in parkbeleving belangrijk."