Gemeente Roosendaal geeft roofkunst terug aan erfgenamen joodse verzamelaar
Het gaat om portretten van Pieter Bouwens en Anna Maria van Nutt, een Amsterdams koopmansechtpaar waarover verder niet veel bekend is. Ze zijn in 1658 gemaakt door Ferdinand Bol, leerling van Rembrandt.
Joodse kunstverzamelaarDe joodse bankier en kunstverzamelaar Gustaaf Hamburger heeft de twee schilderijen in 1938 op een veiling gekocht. Net na het begin van de Tweede Wereldoorlog is Hamburger naar Amerika gevlucht; hij liet zijn bedrijf en zijn huis in Laren achter.
In 1943 werden de schilderijen in Amsterdam geveild. De portretten werden verkocht aan directeur Cees Veldkamp van de suikerfabriek in Roosendaal.
RoofkunstNa zijn overlijden kocht de gemeente Roosendaal in 1949 de collectie van Veldkamp voor iets meer dan 25.000 gulden. De gemeente heeft geprobeerd de twee schilderijen in 2004 te veilen maar kwam daarvan terug omdat de opbrengst tegenviel.
Nederland heeft een commissie die over dit soort zaken bindend advies geeft, de restitutiecommissie. Die heeft in april bepaald dat Roosendaal de twee schilderijen terug moet geven aan de erfgename van Gustaaf Hamburger, dat is zijn in Zwitserland wonende dochter Clare. Voor de commissie is duidelijk dat de verkoop van Hamburgers collectie in 1943 niet vrijwillig was.
MuseumDe schilderijen hangen nu nog in museum Tongerlohuys. Wanneer ze daar worden weggehaald, is niet bekend. De dochter van Hamburger heeft in de afgelopen jaren meer kunstwerken uit de collectie van haar vader teruggevonden en opgeëist. Een grote collectie met porselein heeft ze in bruikleen gegeven aan een Zwitsers museum.
De Nederlandse Museumvereniging kwam in 2013 met een onderzoek naar het verleden van een groot aantal kunststukken in museumcollecties. In Brabantse musea kregen zes schilderijen toen een vraagteken; de twee Roosendaalse portretten zaten daarbij.