Lars Boom klaar voor WK in Richmond: 'Laten we er nog een laatste klapper van maken'
Hij zat in Richmond bij de journalisten met zijn petje achterstevoren. Hij keek eens rond en geeuwde. Toen het bijna tien uur was schoot hij voor het eerst echt in actie.
"Kom op, trainen", zei Lars Boom tegen de rest. En weg was hij. Bij de tweede kasseienstrook die steil omhoog loopt, ging hij meteen voluit. Twee fotografen keken elkaar aan. Dat hadden ze nog niet gezien vandaag.
Thuis gebleven en hard getraind"Het gaat goed hoor", zei hij even voor de parcoursverkenning al. Jetlag weg, lekker veel geslapen en gevoel in de benen weer prima. Na zijn dramatische Tour de France kwam Boom tot rust.
De cortisolaffaire, het afstappen, de daaropvolgende kritieken, de column in het Algemeen Dagblad waarin de vloer met hem aangeveegd werd. Het was veel in korte tijd. Laat ze maar een dikke lul krijgen, zou de ene sporter denken. Bij Boom moest het even bezinken.
"Het deed wel wat met me, ik trok het me wel aan. Maar het ging ook weer weg en dan is het echt prima. Ik heb niet veel koersen gereden daarna, hard getraind thuis. Dit wordt de laatste wedstrijd van het seizoen, laten we er maar een klapper van maken. Ik heb hier bewust naar uitgekeken."
SchaduwkopmanMoeiteloos somt Boom zijn doelen op, een repeterend bandje in zijn hoofd. "De klassiekers, de Tour en het WK. Daar wil je goed zijn." Dit wordt de laatste grote afspraak van het seizoen. Niki Terpstra is kopman in Richmond, Boom schaduwkopman. Vindt hij best.
Op de vraag of hij het een logische rangorde vindt, volgt een antwoord waaruit blijkt dat hij zelf ook zo zijn ambities heeft. "Ik heb er geen moeite mee. Als de een niet goed is en de ander wel, moet je dat tegen elkaar zeggen. Dan kun je anticiperen. Het belangrijkste is een mooie uitslag, het maakt niet uit wie van ons dat verzorgt."
'Feeling voor dit rondje'Terpstra en Boom. In de Vlaamse klassiekers zijn het elkaars concurrenten, in de Verenigde Staten moeten ze elkaar op een vergelijkbaar parcours ondersteunen. Het zijn de twee troeven in het vroege voorjaar, goed op de kasseien.
Het gros van het peloton vervloekt die dingen. Laten er in Richmond nou net een paar stroken liggen. "Je kan hier een beetje laat remmen om zo wat plekken op te schuiven. Ik heb wat plekken gezien waar je je kunt sparen. Het is wel een rondje waar je feeling voor kunt hebben. En dan bespaar je energie."
Een aanloopje en dan zestien rondjes van 16.2 kilometer. Het ideale koersverloop heeft hij al een poos in zijn hoofd zitten. "Laten we met vier of vijf man in de finale proberen te komen. Dan zijn er een paar die de koers kunnen hard maken en uiteindelijk kunnen Niki en ik als laatste er achteruit komen."
Opvolger van ZoetemelkZou het tot een wereldtitel leiden? Hij weet het wel hoor, dat die laatste regenboogtrui alweer van 1985 dateert. En dat het wel weer eens tijd is. Maar of hij daar nou in bed over nadenkt? "Eerder aan toen ik vijfde werd. Dat was drie jaar geleden." Hij hoopt het te evenaren of te verbeteren. "Dat zou gewoon heel erg mooi zijn."
Als laatste keerde hij terug van de parcoursverkenning. Hij was nog even bij de barber geweest, er zat er een op de route. "Zo'n tent met alleen maar negers. En ik, in mijn oranje pak. Een wielrenner hadden ze nog niet gezien. Geweldig."