Justitie mocht beelden kopschoppers Eindhoven uitzenden voor opsporing
De raad tekende daar wel bij aan dat als justitie voor een lichter opsporingsmiddel had kunnen kiezen, dit gevolgen kan hebben voor de op te leggen straf.
Afkeer en ongeloofDe raad deed de uitspraak in de zaak van een minderjarige verdachte die in 2013 in Eindhoven samen met anderen meerdere keren tegen het hoofd van een weerloos slachtoffer schopte.
De camerabeelden van de mishandeling werden verspreid door de politie. Er werd met afkeer en ongeloof gereageerd.
Justitie liet bewegend beeld van het incident uitzenden bij Bureau Brabant om zo de verdachten op te sporen. Dat lukte, waarna, mede door de media-aandacht, veel negatieve publiciteit rond de verdachte ontstond.
Verdachte voelde zich bedreigdDe verdachte stelde onder meer dat hij werd belaagd door media en op straat werd herkend. Ook voelde hij zich zeer bedreigd door reacties via de sociale media.
Het hof erkende die 'verzachtende omstandigheden' en oordeelde dat door het uitzenden van de beelden inbreuk was gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte.
Justitie had de daders ook kunnen achterhalen door zogeheten stills in te zetten, in plaats van de bewegende beelden te tonen.
Celstraf ingekortDe Hoge Raad heeft ook bepaald dat de straf moet worden aangepast. De behandeling van het cassatieberoep heeft zo lang geduurd, dat de celstraf van de verdachte met een week moet worden ingekort.
De straf komt nu uit op negen maanden en drie weken, waarvan vier maanden voorwaardelijk.