Meineed, maar door wie? Getuigen in zaak Chemie-Pack lijnrecht tegenover elkaar over gasbrander
De verklaringen van de twee partijen staan lijnrecht tegenover elkaar, zo bleek. De twee chefs ontkennen dat ze Mohammed A. de opdracht gaven om de leiding te ontdooien. Op zijn beurt beweert de inmiddels 49-jarige productiemedewerker dat zijn twee leidinggevenden op de dag van de brand zelf ook met een gasbrander in de weer zijn geweest.
Meineed
De twee chefs die woensdag werden gehoord houden vol dat zij tijdens het uitbreken van de brand op een andere plek waren binnen het bedrijf. Volgens de voorzitter van het gerechtshof is het duidelijk dat er meineed is gepleegd. De vraag is alleen door wie.
Ronald Drenth, de advocaat van de directie van Chemie-Pack, zijn de verklaringen van A. ‘warrig’ en onbetrouwbaar. Drenth wilde daarom dat A. zou worden vervolgd voor meineed. Het hof wees dat verzoek af. Volgens justitie is er te veel tijd verstreken tussen de verklaringen van A.
Zelf zei de voormalig medewerker hierover woensdag dat hij 'niemand opzettelijk erbij wil betrekken'. "Ik spreek de waarheid", aldus Mohammed A.
Roekeloze veiligheidscultuur
A. wordt niet vervolgd voor brandstichting omdat hij in de ogen van justitie slachtoffer is van een roekeloze veiligheidscultuur bij Chemie-Pack. A. voelde zich bedreigd door de bedrijfsleiding die hem zou hebben gevraagd 'zijn smoel te houden'.
A. zegt ook dat hij 's nachts anonieme dreigtelefoontjes ontving. Drenth noemde dat ‘onzin’.
GevangenisstraffenIn hoger beroep eist het openbaar ministerie gevangenisstraffen van vier, drie en twee jaar cel tegen de directeur, de veiligheidscoördinator en de productieleider van Chemie-Pack.
De zaak gaat op 9 maart verder met het aanvullend requisitoir. Op 30 maart is er nog een laatste zitting.