Bart de Laat naar WK zwaardvechten: 'Met botte en stompe zwaarden anders houden we niemand over'
"Ik ben eigenlijk altijd geïnteresseerd geweest in geschiedenis en dan speciaal de Middeleeuwen. Daarom ben ik op m’n 16de begonnen met Middeleeuwse krijgskunst, maar daar merkte ik al snel dat ik harder wilde slaan dan de bedoeling was. Toen ben ik bij een full contact groep gegaan. Dan mag ik gewoon zo hard rammen als ik wil”, zegt Bart.
Overal waar je kan slaan mag je slaan, op een paar uitzonderingen na. En dan eigenlijk zo hard als je kunt. Gelukkig zijn de wapens waar mee gevochten wordt niet scherp. Het zwaard van Bart is bot en stomp gemaakt. “Als we echte wapens zouden gebruiken zouden we weinig vechters overhouden."
Niet naar de wcHet harnas van Bart is een heus Middeleeuws harnas. Te beginnen met het Middeleeuwste ondergoed. “Als ik m’n pak eenmaal aan heb kan ik niet meer naar de wc. Een rits hadden ze toen nog niet.” De meeste stoffen onderdelen van Bart’s outfit zijn gemaakt door zijn moeder Margaret. “Dat maakt het extra spannend. Als het straks fout gaat zou dat kunnen komen doordat ik het niet goed gedaan heb.”
De stalen onderdelen zijn helemaal op maat gemaakt en in het buitenland besteld. “Daar ga je niet even voor naar de Decatlon”, lacht Bart. “Alles bij elkaar kost het zo drieduizend euro.”
"Ik breng ongeluk"Moeder Margaret ziet het met lede ogen aan. “Ik ben blij als hij weer heelhuids terug is. Ik ben bang dat hij iets oploopt. Kneuzingen, breuken, het kan allemaal. “ Ze gaat zelf niet mee naar Praag. “Ik breng ongeluk. Iedere keer dat ik kom kijken gaat er wat fout. Hij brak een keer z’n neus en moest door de achterdeur afgevoerd worden. Dus ik ga zeker niet mee naar Praag.”
Of hij gaat winnen weet hij niet, maar hij denkt de voorrondes zeker te overleven. “Een speciale zwaard swing heb ik niet. Waar het uiteindelijk op neer gaat komen is dat ik ga inschatten hoe mijn tegenstander gaat reageren op mij en dat ik daar mijn aanval op aan ga passen. Dat is de manier waarop ik kan gaan winnen dadelijk. Het zou een ontzettende eer zijn om de titel van wereldkampioen te mogen dragen.”