Met schaafwonden aan gezicht en knieën werd Marc naar het ziekenhuis gebracht. Zijn 18-jarige zoon Brend fietste voorop en werd wonder boven wonder niet geraakt. “Naast kapotte knieën en gekneusde ribben heb ik geen ernstige verwondingen opgelopen. Het is een wonder dat het niet ernstiger is afgelopen voor ons.”
De chauffeur van de Mercedes Sprinter bekommerde zich na de aanrijding niet om de wielrenners en reed richting Sprundel. Het busje werd zondagavond gevonden, van de eigenaar ontbreekt nog elk spoor.
ZIE OOK: Politie vindt bus die inreed op wielrenners in Zundert
'We waren van de wereld'In eerste instantie hadden Marc en zijn wielervrienden geen idee wat er aan de hand was. “We waren echt even van de wereld met z’n allen”, herinnert hij zich. “Wat gebeurde daar nou? Zijn we nu echt opzettelijk aangereden? Waarom stopt die man niet? Wat bezielt hem? Allemaal vragen die we onszelf hardop afvroegen. Je weet niet wat je moet doen op dat moment.”
Pas na de schrik kwam het besef bij Marc langzaam binnen: hier moet opzet in het spel zijn. “Ik voelde dat ik geraakt werd door de rechterspiegel. Die vloog eraf. Hierna vielen we allemaal tegen de grond. Ik zag zelfs een paar kameraden door de lucht vliegen. En toen lagen we daar: met z’n allen op een hoopje, ineens op de grond.”
ZIE OOK: Doodsverwensingen en slecht imago doen wielrenners verdriet: ‘Absoluut onbegrijpelijk’
'Drugs misschien?'Een groepje joggers zag alles gebeuren en verleende onmiddellijk eerste hulp. “De chauffeur van de bus raakte hen op een haar na, zeiden ze. Ik denk niet dat het een bekende van ons is. Er zit een ander verhaal achter. Drugs misschien? Ik hoop dat hij zich snel meldt en dat we antwoorden krijgen op onze vragen.”
Zo eindigde een middagje fietsen in West-Brabant in een drama voor de vrienden uit het Belgische Wortel. “We komen graag in het gebied rondom de Wouwse Plantage. Een prachtige weg om overheen te fietsen. Het was ook erg druk op dat moment, dus hopelijk komen er bij de politie voldoende tips binnen om deze zaak op te lossen.”
'We zijn er nog'Van de fietsen was naderhand weinig over. “Ik zal de komende maand ook niet meer op een fiets kunnen springen. Maar dat geeft niets. We zijn er nog en daar gaat het om.”