Tilburgse politiek wil bloemenzaak 't Boeketje redden
“Bloemen verwelken, colleges vergaan, maar 't Boeketje zal altijd blijven bestaan,” dichtte Auke Blaauwbroek (PvdA). Of die wens gaat uitkomen is nog niet zeker. Terwijl het merendeel van de gemeenteraad bij wethouder Erik de Ridder erop aandrong om met een oplossing te komen, hield hij stug vol. “Wij zijn geen partij in deze. Ik sta aan de zijlijn. Er is hier sprake van een relatie tussen de huurder en verhuurder. In die relatie heeft de gemeente geen rol.”
Horecazaak
Al vijftig jaar kunnen Tilburgers hun bloemen kopen bij 't Boeketje op het Pieter Vreedeplein. Dertig jaar geleden nam eigenaar Johan Kools het over van zijn oom. Eerst was het een bloemenkraam, tegenwoordig is het een heus winkeltje. Maar Wereldhave, de eigenaar van het pand, wil dat er een horecazaak in komt. Daarom moet Johan zijn zaak sluiten.
De wethouder heeft eerder dit jaar bemiddeld tussen de huurder en de verhuurder. Maar die gesprekken draaiden uiteindelijk op niks uit. De eerste alternatieve locatie die werd geboden was onder in een kelder en de tweede locatie bleek te duur.
Invloed
Ondanks dat het een zaak tussen huurder en verhuurder is, wil bijna de voltallige politiek in Tilburg dat de wethouder zich hard maakt voor een oplossing. “De gemeente Tilburg is een hele grote partner van Wereldhave, de eigenaar van het pand. Er wordt voor miljoenen euro's samengewerkt. Ergens in die gesprekken tussen de wethouder en Wereldhave moet het toch een keer over ‘t Boeketje zijn gegaan,” stelt Hans Smolders (LST). “In dat gesprek had de wethouder zich hard moeten maken voor deze kleine ondernemer en zijn invloed moeten uitoefenen.”
Vertrouwen in oplossing
Eigenaar van ’t Boeketje Johan Kools hield wel een goed gevoel over aan de commissievergadering waar hij insprak. Hij gelooft in een oplossing. “Het is de eerste keer dat ik dit meemaak. Maar als ik zo de reacties van de partijen hoor, dan denk ik wel dat wethouder De Ridder hier iets mee moet gaan doen. Ik denk dat hij het nu wel heeft begrepen.”