Wat gebeurt er als zwemwetenschappers zelf het water in gaan?
Tien jaar geleden begon het Innosportlab met slechts één medewerker en twee werkende videocamera's. Anno 2017 zijn er acht medewerkers in dienst die jaarlijks ook nog eens worden bijgestaan door circa veertig stagiaires. "De afgelopen tien jaar hebben we zeker vijfhonderd stagiaires gehad", vertelt het hoofd van het Innosportlab Roald van der Vliet. "Het lab is een zeer gewilde stageplaats, ze vechten bijna om hier een plek te bemachtigen." Onder de studenten die een plekje bemachtigen in het lab zitten studenten van de technische universiteiten Eindhoven en Delft, maar ook studenten van de UVA Amsterdam.
LEES OOK: Provincie Brabant investeert tonnen in wetenschappelijk zwembad
Dat de wetenschappers en wetenschappers in spé zelf het water induiken, is in het tienjarig bestaan nog nooit voorgekomen. Wel weten ze hoe zwemmers een beter start- en keerpunt kunnen maken, dat uitleggen aan de topzwemmers doen ze ook met liefde. "Het is weleens goed om te ervaren wat een topzwemmer zelf ervaart in die laatste tien meter van een wedstrijd. Het is erg makkelijk om vanachter een videoschermpje tegen een zwemmer te zeggen hoe je moet finishen."
'Ik ben kapot' Wetenschapper Carlo van der Heijden die als hardloper zijn mannetje staat ziet op tegen honderd meter in het zwembad. "Ik koop dat ik de vijftig meter haal en daarna is het overleven." Eenmaal van start zijn alle wetenschappers op één na meer aan het klunen dan aan het zwemmen.
De meest gehoorde kreet na het aantikken was 'shit' en 'Wat een eind, ik ben helemaal kapot'.