Dode dieren apporteren en speuren met de neus bij het jachthondenkampioenschap
Niet alleen van de hond, maar ook van de baas wordt opperste concentratie verwacht. Vier proeven moeten ze doorstaan waarbij ze meerdere dode dieren moeten apporteren. Door het water, over akkers en velden en ondertussen moet de hond ook nog alert blijven als er een schot wordt gelost.
Steeds populairder
De sport wordt steeds populairder. Niet per se bij jagers, maar vooral bij recreanten: "Daar heeft de Koninklijke Jagersvereniging vroeg genoeg op geanticipeerd", vertelt Jos Waltmans, toezichthouder van het hele gebeuren. "In elke provincie zijn ze een opleiding gestart. Nu zijn er zo'n zesduizend per jaar die landelijk aan zo'n tachtig à negentig wedstrijden meedoen."
In Heijningen doen drie provincies mee. Brabant, Zeeland en Limburg strijden afzonderlijk om de provinciale titel. Ongeveer 75 procent van de deelnemers komt niet uit de jacht, maar heeft een passie voor de sport.
Vrouw of hond?
Ad van Oosterwijck komt wel uit de jacht: "Maar als ik moest kiezen voor de hond of het geweer, dan kies ik zeker voor de hond." Het antwoord op de vraag hoe het dan zit als hij tussen de hond of de vrouw moet kiezen, laat nog even op zich wachten: "Dat moet ik vanavond nog even overleggen", zegt hij lachend.