André S. moet vier jaar de cel in voor een verkrachting van 22 jaar geleden
Justitie eiste twee weken geleden ook vier jaar cel. De politie kwam S. op het spoor dankzij DNA-sporen uit een andere zaak. Hij werd in 2010 veroordeeld voor afpersing en een aanranding en schennispleging in 2000. Zijn DNA was daarom opgenomen in de landelijke databank.
Volgens het NFI is het de oudste zaak die is opgelost dankzij een DNA-match. De verdachte was woensdag niet aanwezig bij de uitspraak. Ook het slachtoffer was niet in de rechtbank.
Lees ook: 22 jaar oude verkrachtingszaak mogelijk opgelost door oudste DNA-match ooit: 'Het was meteen bingo'
Vrijwillige seks
De verkrachting waarvoor S. nu is veroordeeld, gebeurde op 2 maart 1995 op de Paardskerkhofweg in Den Bosch. In het onderzoek dat naar aanleiding hiervan werd ingesteld, werden destijds ook DNA-sporen gevonden en veiliggesteld.
Dat leidde aanvankelijk niet tot de aanhouding van de dader.
Lees ook: 22 jaar nadat ze werd verkracht 'bibbert ze nog steeds haar leven door', verdachte hoort cel eisen
Tijdens de rechtszaak twee weken geleden las de officier van justitie een emotionele verklaring van het toen 32-jarige slachtoffer voor: “Ik bibber mijn leven door”. André S. zei dat hij de vrouw niet verkracht heeft. Hij zou de vrouw hebben ontmoet in een kroeg, en beweert dat ze daarna hand in hand naar een speeltuintje zijn gelopen en daar seks hebben gehad.
Het Openbaar Ministerie had een andere lezing: de man zou de vrouw van haar fiets hebben geslagen. Deze zienswijze sloot aan op wat haar toenmalige vriend heeft gezegd: “Ze was toegetakeld als een bokser."
Hogere of lagere straf?
De rechter heeft bij het opleggen van de straf geen rekening gehouden met het feit dat de verkrachting 22 jaar geleden is gebeurd. Dit heeft niet strafverhogend of -verlagend gewerkt.
Een verdachte hoeft in Nederland niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Dat S. zich niet eerder heeft gemeld, wordt hem dus niet aangerekend. Dat er veel tijd is verstreken tussen het misdrijf en zijn berechting, is volgens de rechtbank ook geen reden tot strafverlaging.