Boer Jos weet eindelijk hoeveel fosfaatrechten hij heeft en dat kost hem twintig koeien
Boer Verstraten heeft een melkveebedrijf met 130 koeien net buiten Westerbeek. Na de afschaffing van het melkquotum breidden veel boeren uit. Maar door nieuwe regels, waarbij er wordt gekeken naar hoeveel dieren je had op 2 juli 2015, moeten veel boeren toch weer inkrimpen. Zo ook Jos Verstraten. Zijn veestapel met zo’n twintig koeien kleiner.
Deze week viel de brief op de mat waarin stond wat dit zou betekenen voor het bedrijf van Verstraten. Teleurgesteld is hij niet. “Nee, ik wist wat ik ongeveer kon verwachten”, zegt hij.
In feite is het melkquotum vervangen voor een fosfaatquotum. Voor een buitenstaander klinkt het als een ingewikkeld systeem. “Ze kijken naar de melkproductie van de koe”, legt de boer uit. “Die is weer gerelateerd aan de hoeveelheid mest die zij produceert.”
“Als de productie van een koe daalt, daalt ook de hoeveelheid fosfaat die een koe produceert. Je kan dan weer meer koeien houden”, vertelt Verstraten. “Stijgt je melkproductie per koe, kan je weer minder koeien houden. De truc is om dan binnen die marges zo optimaal mogelijk te produceren.”
LEES OOK: Op jacht naar fosfaatrechten of koeien wegdoen? Onzekerheid bij melkveehouders die doorgaan
Door het nieuwe fosfaatstelsel moet Jos Verstraten zo’n twintig koeien inleveren. “De melkproductie per koe is een beetje gestegen. Dus dat kost ook weer een paar koeien.”
Maar waar gaan die koeien dan heen? “De afgelopen jaren zijn er veel koeien geëxporteerd”, zegt Verstraaten. “Die worden nu gemolken in Spanje, Engeland en Ierland. De melkprijs is nu goed, ook in de rest van de wereld. De vraag naar melkvee is juist groot in het buitenland en wij hebben een overschot.”
“Oude koeien gaan vaker naar de slacht. Iemand wil het liefste een jonge koe kopen. Wij hebben er juist voor gekozen om onze oude koeien te houden en de jonge te verkopen.” Bang voor de voortbestaan van zijn bedrijf is de boer niet. “Maar leuk is het allemaal natuurlijk niet.”