DAF was zijn tijd ver vooruit: het pientere pookje bestaat 60 jaar
Het pookje bedacht door DAF-oprichter Hub van Doorne, betekende een grote praktische vooruitgang voor de personenauto's. Bestuurders hoefden niet meer te schakelen. De automaat had nog maar twee keuzes: voor- en achteruit. Tienduizenden mensen wilde de nieuwe auto op de RAI aanschouwen. "We koesteren de DAF 600", zegt Geert Vermeer van het DAF Museum in Eindhoven.
De auto werd een rage. Binnen enkele jaren rolden er tienduizenden DAFS van de band. "In de jaren '50 reden er voornamelijk kleine auto's rond, met de motor achterin de auto", zegt Vermeer. "Door DAF kwam er ineens een auto uit Nederland met de motor voorin, waardoor er veel bagageruimte was. En het pientere pookje voor het rijgemak."
Niet populair
Maar de auto was lang niet onder alle doelgroepen populair. De auto kreeg de bijnaam 'truttenschudder met jarretel-aandrijving', vooral bedoeld voor de mensen die niet goed zouden kunnen autorijden. "Het werd als niet-sportief gezien, schakelen was dat wel."
Tegenwoordig is dat anders. Een derde van alle nieuw verkochte auto's, heeft een automaat. In de toekomst zal dat percentage naar verwachting verder stijgen. Hoe het komt dat het beeld in zestig jaar tijd zo is gekanteld? "Toen had je nog geen files", verklaart Vermeer. "Daardoor hoefde je simpelweg weinig te schakelen. Nu vinden we een automaat eigenlijk wel comfortabel."
Geniaal
Daardoor valt volgens Vermeer nu pas te concluderen dat de uitvinding die toen suffig werd gevonden, eigenlijk geniaal is. "De DAF was zijn tijd ver vooruit. Ja, dat kun je nu wel stellen."