Schijndel is zo'n 500 jaar ouder dan gedacht, blijkt uit toevallig gevonden scherven
De archeologische vondsten zijn veilig opgeborgen in een vitrinekast. Amateur-archeoloog Gerard van Kaathoven nam een kijkje bij de sloop van een huis aan de Dr. Ariënsstraat. En hij kon zijn ogen niet geloven. "Ik zag scherven in het zand en realiseerde me dat die wel eens uit het Karolingisch Tijdperk konden zijn. Dat is de tijd van Karel de Grote. Ik dacht, dat zal toch niet waar zijn? Toen ben ik snel andere archeologen van de heemkundekring gaan bellen."
Met een heel team zoeken
Met vier man zochten ze zoveel mogelijk scherven en stenen bij elkaar. Want de sloopt van het huis rondom hen ging gewoon door. "Ik heb de kraanmachinist gevraagd of hij even een ander stuk grond wilde gaan afgraven. Daardoor hadden wij wat tijd om de scherven uit de grond te halen."
Bekijk hier wat ze gevonden hebben:
Servies uit de kastjes
Na onderzoek blijken de scherven en stenen inderdaad uit het Karolingisch Tijdperk te komen. Dat is de periode van de achtste tot en met de tiende eeuw. Terwijl ze tot nu toe dachten dat het dorp pas in de twaalfde eeuw was ontstaan.
Van Kaathoven legt uit hoe ze zo zeker weten dat de scherven uit het Karolingisch Tijdperk zijn: "Dit aardewerk is kenmerkend voor die periode. Dat kan je onder meer zien aan de kleur en de vorm. Als je nu het servies uit je keukenkastjes kapot laat vallen, dan kunnen ze over driehonderd jaar ook zien dat dat uit onze tijd was."
Nog meer schatten in de grond
Volgens de amateur-archeoloog is de kans groot dat er op de plek van de vondst vroeger een nederzetting stond. Waarschijnlijk liggen er dus nog meer schatten begraven. Van Kaathoven: "Er zit daar meer in de grond. Maar daar kunnen we niet bij, er staan nu huizen op. Als er daar weer gesloopt wordt, zullen we zeker goed opletten."
In het najaar zijn de scherven voor iedereen te zien, dan worden ze tentoongesteld bij de Heemkundekring Schijndel.