De handcrew is er om de zogenaamde hotspots te bestrijden, legt commandant Erik Pluim uit. "Een hotspot is een rookpluimpje dat uit de grond komt. Daar zit een brandje onder. Toen we hier aankwamen, waren er hier zeker duizend." 

Het speciale team komt op plekken waar de grote blusapparatuur van hun collega's niet bij komt. "Dit is heel moeilijk terrein. De normale brandweer kan hier niet komen. Wij gaan lopend heel gericht het gebied in."

Hakbijl en voeten

Ze mogen dan de handcrew heten, de mannen gaan met meer op pad dan alleen hun handen. In het wapenarsenaal zit behalve beschermende kleding een bijl, een 'hark met een schraapmechanisme' en een waterrugzak van twintig liter met spuit die heel gericht kan blussen. Maar ook de oude vertrouwde stappers in brandweerlaarzen zijn een veelgebruikt middel. 

En kunnen de brandweerlieden uit Brabant dat dan niet zelf? Nee, aldus Pluim: "Deze gereedschappen zitten niet bij de standaarduitrusting van de brandweer. We hebben een container die we meenemen waar onze materialen inzitten." 

Pluim verwacht dat zijn handcrew nog tot diep in de middag bezig is om de laatste smeulende resten uit te maken in de Loonse en Drunense Duinen. "Er zijn nog tientallen hotspots." Dus het is nog even hakken en stampen geblazen.