Hoe komt Brabant van die hatelijke laatste plaats af?
Die rapporten zijn in opdracht van Provinciale Staten gemaakt door een groep van de Universiteit van Tilburg onder leiding van bestuurskundige Julien van Ostaaijen. De onderzoekers hebben heel veel veldwerk gedaan, gelezen en geanalyseerd. Uit de vele pagina’s is één ding duidelijk: het provinciebestuur heeft een imagoprobleem. Niet voor niks heeft één van de rapporten de titel gekregen: “k weet niet wat ze doen, joh.”
LEES OOK: Opkomst verkiezingen laagst in Brabant, Wim van de Donk teleurgesteld: ’43 procent kan echt niet’
Minst populair
Van alle verkiezingen zijn die voor Provinciale Staten het minst populair. Brabanders vinden dat ze bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer iets te kiezen hebben niet in de laatste plaats door de aandacht voor de partijpolitieke verschillen in de media. Bij de lokale verkiezingen kennen mensen de kandidaten vaak persoonlijk.
Maar de provincie? Die komt alleen in het nieuws als boeren massaal protesteren tegen milieumaatregelen die uit de koker komen van provinciebestuurders die mens en natuur willen beschermen tegen stikstof. Dat is zo'n moment dat boeren en burgers zich realiseren dat het wel degelijk uitmaakt welke partijen aan de macht zijn.
De provincie komt ook heel dichtbij als er bijvoorbeeld in West-Brabant tientallen windmolens worden gepland. Of als Eindhoven en Nuenen moeten samenvoegen. Maar dan houdt het voor de meeste mensen wel op.
Te onbelangrijk
“Voor veel deelnemers aan ons onderzoek is de provincie te onbelangrijk en de onderwerpen zijn te weinig relevant om de moeite van het stemmen te nemen”, schrijft Van Ostaaijen.
De onderzoekers hebben eens gekeken in enkele gemeenten hoe ze daar mensen op de been krijgen voor de lokale verkiezingen. Persoonlijke brieven van burgemeesters aan de inwoners lijken effect te sorteren. Wim van de Donk zou samen met de burgemeesters een brief aan alle inwoners van Brabant kunnen sturen, denken de onderzoekers. Meer stemhokjes zouden ook kunnen helpen.
Gewone-mensentaal
In die brieven moet niet alleen staan wat de provincie doet, het moet ook een motiverende brief zijn om te gaan stemmen. De communicatie moet vooral gericht worden aan mensen die 'ondervertegenwoordigd zijn in de opkomst.' Dat betekent dat de communicatiestrategen van de provincie zich de komende tijd moeten bekwamen in gewone-mensentaal.
Namens Provinciale Staten nam D66-Statenlid Arend Meijer vrijdag de rapporten in ontvangst. “Met deze rapporten in de hand kunnen we kijken hoe we het moeten aanpakken om meer mensen naar de stembus te krijgen”, zegt hij. Eén van de manieren is volgens hem de Dag van de Democratie op 15 september. Dan mag iedereen in het provinciehuis komen kijken. Een publiekstrekkertje is de bovenste verdieping van waaraf je bijna de hele provincie kunt overzien.
Aan de bak
Meijer vindt een brief van de burgemeesters en de commissaris samen ook een idee om naar te kijken. Maar het zullen vooral de leden van Provinciale Staten zijn die volgens hem aan de bak moeten om de mensen duidelijk te maken dat er volgend jaar echt iets te kiezen valt. Hij hoopt dat de verkiezingsstrijd zo interessant wordt dat de media er aandacht aan besteden want Meijer weet heel goed dat dat een heel belangrijke brug is tussen het provinciebestuur en de thuisblijvers op verkiezingsdag. “We moeten hoe dan ook van die laatste plaats af”, zegt de democraat.