Steeds minder stadsvogels, maar we kunnen er iets aan doen
Stadsvogels zijn vogels die van bebouwing houden. Ze nestelen zich in de stad, maar ook in kleine dorpen en gehuchten. Het zijn allemaal vogels die vroeger hun nesten in rotsen en bergketens maakten, nu gebruiken ze gaten en spleten in huizen. Volgens Kapteijns is het duidelijk te merken dat het aantal vogels terugloopt: "Als ik in mijn omgeving kijk, zie ik ze helaas steeds minder."
De enige vogel waarvan de populatie wél toegenomen is, is de huiszwaluw. Dat komt volgens Kapteijns doordat er steeds meer bochten in beken zitten: "Daar halen ze het bouwmateriaal voor hun nesten."
Toch is die toename niet genoeg. Het totaal aantal stadsvogels is gehalveerd. Ook mensen zullen op den duur last krijgen van de afname. Als de vogelpopulatie afneemt, neemt het aantal insecten enorm toe. "Als er geen zwaluwen zijn, die heel veel muggen eten, wordt het voor ons nog veel erger.", legt Frans uit.
Bekijk de video en lees verder
Gelukkig kunnen we de vogels een handje helpen. Enerzijds door te zorgen dat de vogels meer voedsel hebben. Door het plaatsen van heggen en planten die zaden en vruchten opleveren. Anderzijds door nestkastjes op te hangen. Doordat we onze huizen steeds beter isoleren, verdwijnen de hoekjes waar vogels zich kunnen nestelen. Nestkasten zorgen dan voor nieuwe broedplaatsen.
Ondanks de sterke afname van de stadsvogels, denkt Frans dat het nog lang niet te laat is: "Ik geloof er heel sterk in dat als we met z'n allen ons beste beentje voorzetten en onze stadsvogels meer ruimte geven om weer te wonen en te leven, het goed gaat komen."