TNO vindt Stint onveilig, maar er lopen nog drie onderzoeken
Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur schakelde TNO in na het ongeluk met de elektrische bolderkar. Het voertuig botste tegen een trein en er kwamen vier kinderen om het leven. Toen TNO in haar rapport duidelijk maakte dat het gebruik van een Stint veiligheidsrisico’s met zich meebrengt, heeft Van Nieuwenhuizen besloten dat het voertuig in de huidige vorm niet meer de weg op mag.
De minister zegt niet te weten wanneer de Stint weer de weg op mag. “Het is aan de fabrikant om te beslissen om de aanbevelingen op te volgen of niet. In februari is er in ieder geval een nieuw toetsingskader waar de Stint aan moet voldoen”, vertelt ze.
Achteraf beschouwd zijn er misschien fouten gemaakt, zegt Van Nieuwenhuizen. “Maar toen had wel de voltallige Kamer niet voor ogen gehad dat er dit soort risico’s speelden. Als ze het hadden geweten, hadden ze wel anders besloten. Maar dat is achteraf praten.”
VIDEO: Cora van Nieuwenhuizen laat weten geschrokken te zijn van de conclusie van het rapport.
De Tweede Kamer wil na de kerst een debat met minister Van Nieuwenhuizen over de 'harde conclusies' van TNO over de Stint.
1. TNO
TNO onderzocht de Stint op zes punten en daaruit bleek dat het voertuig niet veilig genoeg is. Bastiaan Krosse, onderzoeker bij TNO, zegt dat het voertuig allereerst niet goed genoeg remt. “De remweg is twee of drie keer zo lang als hij wettelijk zou moeten zijn. Het voertuig kan daarnaast uit zichzelf gaan versnellen en gaan remmen”, vertelt Krosse. “Ook zit de bestuurder niet in een stabiele positie.”
VIDEO: Bastiaan Krosse legt uit of het makkelijk is om de Stint aan te passen.
Volgens letselschade-expert Yme Drost is de overheid daarom medeverantwoordelijk voor het noodlottige ongeval in Oss. Dat zegt Drost tegen het programma EenVandaag. "Dat is een harde conclusie, maar als we de beschikking van 1 oktober dit jaar van de minister lezen blijkt dat bij het eerste verkennend onderzoek al onveilige aspecten naar voren komen. Dat had ook in 2011 gevonden kunnen en moeten worden", zegt Drost. Ook de fabrikant kan volgens hem aansprakelijk gesteld worden voor het ongeval met de Stint.
Buiten het onderzoek van TNO lopen er nog onderzoeken van Inspectie Leefomgeving en Transport, de Onderzoeksraad voor Veiligheid, en ProRail.
2. Inspectie Leefomgeving en Transport
Frank van Diepenbeek van Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vertelt dat toen de Stint de weg op ging, de nadruk minder werd gelegd op veiligheid, maar op innovatie. ILT is betrokken bij de veiligheid van de Stint en wil weten of elektromagnetische velden langs het spoor invloed kunnen hebben op die veiligheid. Daarom doet ILT metingen langs het treinspoor naar die velden. ILT wil weten waar ze zijn en hoe sterk ze zijn.
Frank van Diepenbeek vertelt waarom de Stint ondanks de veiligheidsrisico’s toch de weg op ging:
3. Onderzoeksraad voor Veiligheid
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) wil verder naar aanleiding van het ongeluk met de Stint weten hoe de veiligheid wordt meegewogen bij de toelating van bijzondere voertuigen op de Nederlandse wegen. Was de overgang veilig, waren alle vergunningen in orde, zijn alle besluiten volgens de regels genomen? De OVV doet onderzoek naar de toelating van ‘bijzondere en innovatieve voertuigen’. Daarnaast blijft de OVV betrokken bij lopende onderzoeken die duidelijkheid moeten geven over de oorzaak van het ongeluk met de Stint.
4. ProRail
Dan doet spoorbeheerder ProRail nog onderzoek naar wat er is gebeurd. Als dit feitelijk is vastgesteld, maakt ProRail een afweging of het zinvol is om vervolgonderzoek te doen naar de achterliggende oorzaken. Een belangrijke vraag daarbij is of nader onderzoek vanuit de spoorsector voor extra veiligheid zou kunnen zorgen.
Drie veiligheidsdeskundigen van ProRail waren direct na het ongeluk op 20 september ter plaatse. Hun doel was om in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk gegevens te verzamelen. Gegevens als foto’s, interviews en beelden van de frontcamera op de trein werden vastgelegd.
Kinderopvangbranche en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
Minister Van Nieuwenhuizen maakte donderdagochtend ook bekend dat ze daarnaast op korte termijn gaat overleggen met de kinderopvangbranche en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV).
Hierbij zal onder meer worden gesproken over veilige routes tussen scholen en plekken waar kinderen worden opgevangen. Ook de verhoging van de leeftijd van de bestuurder naar minimaal 18 jaar en een verplichte rijvaardigheidstraining zullen dan aan de orde komen.
Opzoek naar alternatieven
"We snappen natuurlijk dat er na zo'n tragisch ongeval besluiten moeten worden genomen", vertelt Hans van der Hulst van kinderopvang Villa Vrolijk in Helmond. De opvang maakt al acht jaar gebruik van vijf Stints en heeft nog nooit problemen gehad.
"We respecteren het besluit maar missen de elektrische bolderkarren wel. We hebben nu een tweede Amerikaanse schoolbus aangeschaft om de kinderen naar school te brengen. Dat is voor de kinderen natuurlijk ook heel leuk, maar we missen de flexibiliteit van de Stint. Ik hoop dat de aanpassingen snel gedaan worden, want het is toch zonde van die Stints."
Lees ook onze themapagina over het spoordrama in Oss.