Stedelijk Museum Breda wil verder met een veel kleinere collectie: "Het gaat jaren duren."
Het begint er al mee dat het lastig is om te ontdekken over hoe veel spullen het nou precies gaat. De collectie van het Stedelijk Museum Breda telt zo'n 50.000 'nummers'. Maar een nummer kan een enorme stoommachine zijn, een map met tientallen prenten óf een volledig servies. In grote lijnen wil Kuilman terug naar pak weg 30.000 nummers. Dat is een collectie die de organisatie van het museum volgens hem aan kan.
Grootste deel geen eigendom van museum
Ander puntje is dat een groot deel van de collectie geen eigendom is van het museum. Het museum heeft te maken met 145 verschillende eigenaren die hun spullen in bruikleen hebben gegeven. Twaalf eigenaren bezitten samen het overgrote deel van de collectie. Het bisdom Breda is een voorbeeld van zo'n bruikleengever. Vaak gaat het dan om langlopende contracten die door het museum maar vaak ook door de gemeente Breda zijn aangegaan.
Nog niet zo lang geleden was het voor musea 'not done' om collecties te verkleinen. Er moest zo veel mogelijk voor het nageslacht worden bewaard. Maar sinds kort doen musea actief aan 'ontzamelen'. De depots zitten vol met spullen die zelden worden geëxposeerd en die wel veel geld kosten. Vergeet niet dat musea voor hun spullen moeten zorgen; zelfs artikelen die jarenlang stilletjes in een kast liggen, moeten op een bepaald moment worden gerestaureerd.
'Er moet weer model in geknipt'
Jan van Laarhoven, deskundige op museumgebied die nog heeft geadviseerd over de samenvoeging van het MOTI en het Breda's Museum zegt daarover: "Elke directeur heeft wel eens een wat minder gelukkige aankoop. het is goed de collectie regelmatig kritisch door te lichten." Dingeman Kuilman trekt een andere vergelijking. "Het is net als je kapsel. Als je een tijd niet naar de kapper bent geweest, moet iemand er weer eens een model inknippen." Wat hem betreft, is het belangrijk dat de collectie past bij het verhaal dat het museum wil vertellen.
"Alle musea gaan op dit moment met de stofkam door de collectie," aldus Wouter Prins, de conservator van het Museum voor Religieuze Kunst in Uden. Musea werken daarin volgens hem ook samen. Volgens de regels moet een museum eerst onderzoeken of andere musea belangstelling hebben voor de collectiestukken die de deur uitgaan.
Teruggeven
Maar Dingeman Kuilman heeft met een andere situatie te maken. Omdat zijn collectie bestaat uit spullen die hij in bruikleen heeft gekregen, kan hij die spullen ook teruggeven. Het is duidelijk dat de bruikleengevers de ontzameling gespannen volgen. Weinig stichtingen hebben het geld of de deskundigheid om een collectie zelf te bewaren of te exposeren. Ze zullen op zoek moeten naar een ander museum dat zich over hun meer of minder waardevolle collectie wil ontfermen.
'Het kan pijnlijk worden'
Marcel van de Winckel is voorzitter van de Vereniging Vrienden Stedelijk Museum , een van de bruikleengevers: "Tot nu toe zijn we in constructief overleg. Je praat over goederen die met liefde bij elkaar zijn gebracht. Het kan natuurlijk pijnlijk worden." Ben Hartmann van het Bisdom Breda vindt het nog te vroeg om te reageren.
Overigens maakt de directeur van het Stedelijk Museum Breda meteen duidelijk dat het niet zijn bedoeling is dat museumstukken in een stapel bananendozen op een koude zolder belanden. En dat is ook precies waarom hij er jaren voor nodig denkt te hebben. "Per stuk moeten we kijken naar de beste oplossing. Samen met de bruikleengevers."
Nieuwe expositieruimte in Begijnhof
Eén van de bruikleengevers klinkt in ieder geval vol goede moed. Het is Ed Wagemaker van de stichting Hamers-IJsebrand die ruim zeshonderd relieken heeft uitgeleend aan het Stedelijk Museum Breda. Volgens hem is het al zo goed als rond dat er een nieuwe expositieruimte komt in het Bredase Begijnhof. "Ruim 140 meter op een oude droogzolder." Volgens hem is daar genoeg plaats om de relieken, samen met het Stedelijk Museum, te exposeren in een sfeervolle ruimte. "Dan kunnen mensen er ook naar kijken. Dat is toch het belangrijkste bij museumstukken."