Ontdekking dat Merwedebrug op instorten stond was puur toeval: 'Brug had nog maar 6 dagen te leven'
Ben Ale onderzocht samen met hoogleraar constructieleer Rob Nijsse van de TU Delft het rapport van adviesbureau Berenschot over het afsluiten van de brug in 2016.
BEKIJK OOK DE TIJDLIJN: Hoe het bijna misging met de Merwedebrug
Volgens de hoogleraar onderzocht TNO tussentijds de brug met als vraag of de constructie sterk genoeg was om een mogelijke verbreding te dragen. “Op dat moment bleek dat de brug niet eens sterk genoeg was om de huidige constructie te dragen. Sterker: de brug had misschien nog een levensduur van slecht zes dagen. Er mocht per direct niet meer overheen gereden worden. Dat is in feite de mededeling dat de brug op instorten staat. We zijn aan een ramp ontsnapt.”
Alle bruggen in Nederland worden eens in de zes jaar door Rijkswaterstaat aan een periodieke controle onderworpen. “Je verwacht dan niet dat bij een tussentijdse onderzoek blijkt dat de brug dan nog maar zes dagen mee kan”, zegt Ale.
Niets meegedaan
Volgens hem kan er bij de periodieke controles van alles zijn misgegaan. “De inspecteurs hadden er misschien geen verstand van of de inspecteurs hebben niet goed opgelet. Het kan ook zijn dat de inspecteurs misschien wel melding van iets hebben gemaakt, maar dat Rijkswaterstaat er niets mee heeft gedaan. Rijkswaterstaat moet uitzoeken hoe ze in deze situatie verzeild zijn geraakt.”
Het stoort Ale dat de minister nu meteen roept dat ‘alle inspecties op orde zijn en veiligheid op één staat.’ “Misschien is het verstandig om na te gaan of de periodieke controles wel goed zijn uitgevoerd. Zeker nu TNO iets tussentijds constateert wat fataal had kunnen aflopen. Misschien moeten andere bruggen ook wel gecontroleerd worden. Het is net als met een terugroepactie van auto’s. Als er bij een bepaalde auto een stuurstang afbreekt moet je controleren of het probleem bij alle auto’s van dat merk speelt, voordat er weer een stuurstang afbreekt.”
Veilige restlevensduur
Bert Snijder, hoogleraar staalconstructies van de TU Eindhoven kijkt iets anders tegen het urgente gevaar van instorten van de Merwedebrug aan. “TNO was bewust bij de brug aanwezig om te inspecteren of de constructie gebreken vertoonde op grond van eerdere berekeningen of de constructie de verbreding kon dragen”, zegt Snijder. En er bleken vermoeiingsscheuren te zijn. Snijder wijst op het verschil tussen restlevensduur en veilige restlevensduur. “Het tweede is de periode dat het minimale veiligheidsniveau van de brug is te garanderen. Dat was zes dagen, maar betekent niet dat de brug na zes dagen zou bezwijken. Er was nog voldoende marge. Rijkswaterstaat was precies op tijd.”
De ChristenUnie en D66 willen opheldering van de minister van Infrastructuur en Waterstaat over de staat van de Merwedebrug en hebben Kamervragen gesteld.