Mierlo, ooit het mekka van de Brabantse spruit, profiteert niet van spruitjeshype in het buitenland
Mierlo was ooit 'een groot spruitengebied', vertelt Van den Eijnden in het programma WAKKER op Omroep Brabant radio. "Onze spruiten gingen vooral naar Duitsland, België en Zwitserland", weet hij. En ze belandden in blikjes, potjes en diepvriesverpakkingen.
Nu de Nederlandse spruit het juist in het buitenland erg goed doet, zo blijkt uit CBS-cijfers, is er in Mierlo en omgeving weinig over van de spruitjesglorie van voorheen.
De teelt van de spruit op het Brabantse land reanimeren, is volgens Van den Eijnden nog niet zo gemakkelijk. De gehele infrastructuur, machines en het benodigde land, is verdwenen. "En het is heel moeilijk dat weer op te starten. Vanwege ziektes bijvoorbeeld heb je elk jaar een nieuw perceel nodig”, legt hij uit. Dat de spruit uit Mierlo is verdwenen, heeft volgens hem te maken met een 'veranderd eetpatroon'.
'Vrijdag: spruitendag!'
Iets dat niet geldt voor Van den Eijnden zelf overigens. Hij eet ’s winters nog altijd minimaal één keer per week spruitjes. Ook vrijdagavond staan ze bij hem weer op tafel. “Vrijdag, spruitendag!”, besluit hij enthousiast.
In het buitenland is de interesse voor de spruit enorm gegroeid. De kleine groene knikkers zitten bomvol vitamine A, vitamine C, foliumzuur en vezels. Die voedingsstoffen vinden we eveneens terug in de boerenkool, ook zo'n hit in het buitenland. In Amerika werd 'kale' gehypet als supergroente.