Nederlandse en Belgische politie botsen vaak op de grens, criminelen niet: ze profiteren er van
“Nederlanders die bij ons een lab opzetten, ik denk dat we dat niet goed in beeld hebben", zei de Belgische hoofdofficier van justitie Guido Vermeiren onlangs in Den Bosch. Hij was daar afgelopen december in het provinciehuis te gast op een conferentie over de drugsmarkten van België en Nederland. Vermeiren is de baas van het OM in Hasselt, waar de streek onder Eindhoven onder valt.
“We botsen vaak op de grens. Ik denk dat we dat moeten gelijk leggen met samenwerking. Als mensen elkaar kunnen zien en elkaars systeem begrijpen zien we dat dat beter loopt.”
Eerste ontmoeting
Dat er veel verbeterd kan worden bleek wel op die conferentie. Vermeiren had zijn collega Heleen Rutgers van het OM in Den Bosch nog nooit gezien. Nou zit Rutgers er pas een half jaar. Maar dat buren elkaar leren kennen is geen gewoonte in politie- en justitiekringen. Eigenlijk vindt iedereen dat dat wel zo hoort. Commissaris van de koning Wim van de Donk, de gastheer, noemde dat al winst van de conferentie.
Maar het is meer dan politie en justitie beter met elkaar laten samenwerken. Stanny de Vlieger is chef van de federale politie in Antwerpen. Hij kijkt met enige jaloezie naar de 100 miljoen euro die in Nederland is uitgetrokken voor de strijd tegen criminele ondermijning en de intensieve aanpak in Brabant met de Taskforce.
“We hebben in België nog wat stappen te zetten. Bijvoorbeeld in de bestuurlijke aanpak.” Hij verwees ook naar het obstakel van de vele lokale, regionale en federale autoriteiten die soms los van elkaar werken.
Universiteit Tilburg en Gent
Wetenschappers hadden die enorme verschillen in aanpak ook al gezien. De Tilburgse en Gentse universiteiten presenteerden in het voorjaar van 2018 een rapport waarin gepleit werd voor nauwere samenwerking in de grensstreek. Juist omdat criminelen al vele jaren misbruik maken van die onzichtbare streep op de landkaart.
“Gedeelde problematiek vraagt gedeelde aanpak”, zegt Charlotte Colman uit Gent. Haar Tilburgse collega criminoloog Toine Spapens pleitte voor een gemeenschappelijk criminaliteitsbeleid voor de grensregio. Te beginnen met een gezamenlijke dreigingsanalyse. Eerst op ministerieel niveau en daarna met concrete afspraken.
Belgen hebben nu ook een probleem
“We hebben hier een gezamenlijk belang. Bij de Belgen is zich een autonoom probleem aan het ontwikkelen. Eerste werd er nog naar ons gewezen, dat is veranderd”, zei Spapens.
Criminoloog Cyrille Fijnaut ging nog een stap verder en zei dat een gemeenschappelijk coördinatiecentrum mogelijk een oplossing is.
Drugsmaffia ongehinderd de grens over
Als je de Belgisch-Nederlandse grens oversteekt onder Valkenswaard, Putte of Breda merk je er niks van. Een paar bewakingscamera’s en bijzondere verkeersborden. Verder niks. Voor gewone mensen en ook voor criminelen is het fijn om ongehinderd te kunnen doorrijden. “Die boeven zijn zo flexibel als het maar zijn kan”, zei Wilbert Paulissen, hoofd van de landelijke recherche in Nederland.
De conclusie van de wetenschappers is dat de Belgische en Nederlandse drugsmarkten sinds begin deze eeuw meer en meer verweven zijn geraakt. Het is vooral een uitbreiding die ze zien. Eerst waren het vertakkingen van Nederlandse drugsondernemers in België, nu zijn het zelfstandige misdaadbendes. “Drugslabs verhuizen niet, nee, er komen er gewoon meer. Expansie dus”, volgens Paulussen.
Drugslabs en wiet in de grensstreek
Synthetische drugslabs worden er jaarlijks tussen de vijftien en twintig aangetroffen door de Belgen. Ze blijven vooral aanwezig in de grensstreek. Er wordt bij de zuiderburen ook steeds meer drugsafval gevonden, mogelijk ook uit Nederland. Vorig jaar waren er veertien dumpingen, in het eerste halfjaar van 2018 waren dat er 25.
Dat geldt ook voor wietplantages. Sinds ongeveer 2004 worden er steeds meer Belgische wietplantages opgerold. Vorig jaar waren dat er zo’n 1200.
'Veelkoppig monster'
“Veel loopt goed”, volgens Guido Vermeiren van het Belgische OM. Er zijn inderdaad ook goede voorbeelden. Zo is vorig jaar het Benelux-verdrag aangepast waardoor de politie nog meer in het buitenland mag speuren.
In West-Brabant doet de politie veel ervaring op, maar soms moeizaam, met samenwerking in Antwerpen over coketransporten. In dat gebied zijn er ook gemeenschappelijke politiesurveillances, vaak rond evenementen. In Hasselt presenteerden de politiediensten van België en Nederland een jaar geleden een groot onderzoek naar een grote internationale drugsbende. Maar de samenwerking lijkt vooralsnog incidenteel.
De Belgische minister van justitie Koen Geens toonde zich op de conferentie voorstander om de grensoverschrijdende samenwerking te ‘stroomlijnen’. Zijn Nederlandse collega Ferdinand Grapperhaus is het daar mee eens. “Criminaliteit is een veelkoppig monster. Criminelen stoppen niet bij de grens."