'We koesteren ons Brabants dialect en daar hebben we erkenning van Den Haag niet voor nodig'
Afgelopen weekend maakte minister Ollongren van Binnenlandse Zaken bekend Limburgs te erkennen als regionale taal. Jos Swanenberg, hoogleraar in diversiteit en taal aan de Universiteit van Tilburg, weet dat de minister haar handtekening hieronder gaat zetten, maar ook dat ze verder geen geld geeft voor het behoud van het Limburgs.
Geld
"Het is leuk voor het ego van de Limburgers dat de minister zoiets zegt, maar verder schieten ze er weinig mee op", zegt Swanenberg. Het Limburgs is sinds 1997 al erkend als regionale taal. Op de site van de Rijksoverheid valt te lezen dat er door de erkenning subsidie kan worden aangevraagd voor toneelverenigingen, de regionale omroep en andere organisaties die bijdragen aan het behoud en stimulering van het Limburgs.
Dit klinkt aantrekkelijker dan het in de praktijk is. Niet de Nederlandse overheid trekt de portemonnee, maar via Nederlandse politici kan bij de Europese Unie subsidie worden aangevraagd. "De Limburgers hebben op deze manier best al wat subsidie binnengehaald, maar het vergt een lange adem", vult dialectenkenner Swanenberg aan.
Op het provinciehuis in Den Bosch wordt ook gefronst bij de toezegging van de minister. "Opmerkelijk dat dit gebeurt in aanloop naar de verkiezingen. Het is weinig nieuws. Natuurlijk is streektaal belangrijk, het zegt iets over identiteit en verbondenheid. We hebben in Brabant veel verschillende dialecten, met grote overeenkomsten en die koesteren we. Daar hebben we de Haagse erkenning niet voor nodig", aldus een woordvoerder van de provincie.
Brabanders die maandag reageren op de poll van Omroep Brabant over een erkenning van het Brabants dialect, kunnen zich vinden in de reactie vanuit het provinciehuis. Een meerderheid heeft geen erkenning uit Den Haag nodig.