Henri mishandeld in Jehovah’s Getuigen-pleeggezin: 'Ik werd naar boven gesleurd en kreeg stokslagen'
“Ik werd naar boven gesleurd, naar zolder, en ik kreeg twaalf stokslagen. Ik vergeet dat van mijn leven nooit meer”, zegt hij in het interview. Zijn pleegmoeder ontdekte het tonpraten door een klasgenootje van hem. “Ze was leesmoeder, ook in de groep van het jongetje Koen met wie ik mijn act opvoerde. Hij was zich van geen kwaad bewust en vertelde aan mijn pleegmoeder hoe goed ik was.”
Henri kwam op zijn vierde bij het pleeggezin terecht. Hij liep als baby hersenletsel op door de mishandeling van zijn moeder. Hij woonde eerst in een kindertehuis. Samen met zijn zusje verhuisde hij naar het gezin in Tilburg, waar ze volgens de strenge regels van de Jehovah’s Getuigen leefden. Hij werd er vaak geslagen, soms met een houten lepel of stok.
'God is niet zo'
“Ze kwamen altijd met Jehovah God aanzetten. Nou, ik wist al heel snel dat dat godsbeeld, dat Jehovah God, niet zo zou zijn.” Hij leidde een dubbelleven. Hij genoot van zijn leven op school. "Maar als ik over het grasveld weer naar de wijk Quirijnstok liep, dan wist ik: ik kom weer in de wereld van het geestelijk paradijs, de Jehovah's Getuigen, en dat was heel anders.”
Bekijk de video en lees verder.
De Tilburger is inmiddels 47 jaar oud en zit al dertig jaar niet meer bij de Jehovah’s Getuigen. Samen met anderen vertelt hij over zijn ervaringen bij de geloofsgemeenschap. Hij is niet de enige die mishandeld of misbruikt werd. Wereldwijd zijn Jehovah's Getuigen in opspraak gekomen vanwege kindermisbruik. Ook in Nederland komen steeds meer verhalen naar buiten.
Uitzending ZEMBLA
De stichting Reclaimed Voices zegt van driehonderd gevallen van kindermisbruik in Nederland op de hoogte te zijn. Decennialang moesten slachtoffers zwijgen en werd hen verboden naar de politie te gaan. ZEMBLA onderzocht hoe het kerkgenootschap het misbruik toedekte, en hoe slachtoffers werden verguisd.
De uitzending ‘Misbruik op weg naar het Paradijs’ is donderdagavond te zien om 21.10 uur op NPO2.