Geruchtmakende diefstal nu definitief geschiedenis: Nuenens kerkje van Van Gogh hangt weer in museum
Het was werk van een paar minuten, vertelde kunstdief Octave Durham (bijnaam Okki) in 2017 aan de New York Times. Twee dagen na Sinterklaas 2002 wist hij, samen met een maat, het Van Goghmuseum binnen te komen. Ze gebruikten voorhamers om een ruit met veiligheidsglas aan diggelen te slaan. De buit: twee echte Van Goghs van onschatbare waarde.
Durham pakte waar hij snel bij kon. Maar het waren ook nog eens twee bijzondere werken: een van de weinige zeezichten die Vincent maakte (terwijl hij in Den Haag woonde) en het schilderij 'Het Uitgaan van de Hervormde Kerk in Nuenen' dat Vincent speciaal schilderde voor zijn moeder.
Octave kwam na zijn gevangenisstraf ook bij allerlei Nederlandse media aan het woord. Hij presenteerde zich als een 'meester-inbreker' en dat zorgde voor veel ophef.
Snel gepakt
Durham (die naar eigen zeggen een Bossche moeder had) werd na de diefstal relatief snel opgepakt en opgesloten maar hij had de schilderijen toen al van de hand gedaan. Veel mensen waren al bang dat de kunstwerken nooit meer terug zouden komen. Het was compleet toeval dat ze in 2016 werden teruggevonden bij een inval van de Italiaanse politie bij een topman van de Napolitaanse maffia. Hij had de doeken verstopt bij zijn moeder.
Een medewerker van het Van Goghmuseum werd naar Italië gehaald om de vondst nader te bekijken. Het bleken inderdaad de twee werken te zijn die Durham vijftien jaar eerder in Amsterdam zo haastig van de muur had gerukt.
Het Van Goghmuseum constateerde opgelucht dat de doeken in relatief goede staat waren, al waren ze wel uit de lijst gehaald. Het Scheveningse zeegezicht, een van Van Goghs eerste olieverfschilderijen, miste een hoekje van twee bij zeven centimeter.
Op dit filmpje van het museum is te zien hoe het schilderij van het Nuenense kerkje in de afgelopen jaren is gerestaureerd:
Cor van Hout
Tegen de New York Times zei Durham dat hij al een afspraak had met Heinekenontvoerder Cor van Hout over de verkoop van de schilderijen. Die ging niet door omdat Van Hout werd vermoord. Voor 350.000 dollar gingen de twee schilderijen naar de Italiaanse maffiabaas Imperiale die toen nog een coffeeshop in Amsterdam had. En zo kwamen de Van Goghs in Italië terecht. Totdat ze in 2017 werden gevonden.
Het Van Goghmuseum heeft de afgelopen twee jaar gebruikt om de twee schilderijen uitgebreid te bestuderen en weer in goede staat te brengen. Daarbij ging het vooral om het weghalen van oude en vergeelde vernislagen en het vinden van nieuwe lijsten.
Gebroken been
Bij 'Het Uitgaan van de Hervormde Kerk in Nuenen' was dat een lastige klus omdat Van Gogh twee keer aan het schilderij heeft gewerkt. Hij werkte eraan in 1884 en 1885 en het ziet er naar uit dat hij het zelf tussendoor ook gevernist heeft. Het schilderij was een cadeautje aan zijn moeder, waarschijnlijk om haar op te vrolijken omdat ze met een gebroken been op bed lag.
Opvallend is dat Van Gogh het schilderij in 1885 een duwtje in de tijd gaf. Leek de eerste versie op een winterlandschap, later maakte de schilder er meer een herfstlandschap van.