Stuifmail zondag 16 juni: penseelkever, bruidsbloem, houtsluipwesp en engerling
Penseelkever
Op de foto van John Lakwijk zie je een heel mooi gekleurd insect. Dit diertje heeft wat oranje bij de kop en het achterlijf is rossig beige met zwarte strepen. Het is geen bijtje, zoals John Lakwijk dacht. Maar ik kan het me wel voorstellen dat hij dit dacht vanwege al die kleuren en de beharing. Maar dit diertje hoort bij de kevers. Het is een van de meest kleurrijke kevers: de penseelkever. Ook deze penseelkever doet aan mimicry. De dekschilden hebben een beetje de kleur en tekening van een wesp of bij en de beharing maakt het plaatje af. Overigens speelt deze penseelkever met de beharing een hele mooie en grote rol bij de bestuiving van bloemen, door de overdracht van stuifmeel. De volwassen kever zie je dan ook vaak op bloemen zitten. Daar eet de penseelkever de zachtere delen van het liefst witte bloemen. Je kunt ze dan ook vinden op veel schermbloemigen, maar ook op de meidoorn, liguster, els en margriet.
Bruidsbloem
Op de foto die ik kreeg van Jos de Natris zie je een struik met prachtige witte bloemen. Jos vraagt zich af welke struik dit is. Een kennis van hem denkt aan jasmijn, maar dat denk ik niet. Jasmijn heeft namelijk een eivormig blad en dat heeft deze struik niet. Ik ben gaan bellen met een vriend, want van tuinplanten heb ik niet zoveel verstand. Deze vriend denkt dat het gaat om een bruidsbloem. Dit is een struik uit de deutzia-familie. Deze familie is bekend van de zeer rijkboeiende kleine sierheesters, die helderwit bloeien in mei en juni. De meeste struiken van deze familie hebben takken die sierlijk doorbuigen.
Fluiten van vogels
'Buuf' Adeline Besselink vraagt zich af of iedere vogel op een aparte tijd fluit op de dag? Nou, er is wel degelijk verschil wanneer verschillende vogels zingen. Sommige soorten beginnen in de nacht en gaan dan door tijdens de zonsopgang. Voorbeelden hiervan zijn de merel en roodborst - in de omgeving van tuinen - en de koekoek als je dichter bij een bosgebied woont. Alhoewel de koekoek meer roept dan zingt. Vaak beginnen pimpelmezen en koolmezen wat later, zo’n halfuur voor zonsopkomst. Daarna volgen spreeuwen, tjiftjaffen en fitissen. Het allerlaatst voegen de vinken zich bij dit zangkoor. In steden zijn vogels zoals roodborsten, merels, zanglijsters, heggenmussen en winterkoningen al lang voor zonsopgang te horen omdat die steden fel verlichte straten en parken kennen. Maar dit alles is niet elke dag hetzelfde, want het zanggedrag is ook afhankelijk van de temperatuur in de ochtend en de helderheid van het licht Daarnaast spelen populatiegrootte en het voedselaanbod ook nog een grote rol. Tot slot zijn mei en juni de maanden waarin de verschillende soorten vogels zich het meest laten horen, daarna begint het gezang af te nemen.
Houtsluipwesp
Op de foto die Caroline de Punder me mailde, zie je een dood insect met een prachtige lange legboor, lange voelsprieten, vier vleugels en een zwart achterlijf met witte vlakken. We hebben hier te maken met een sluipwesp, specifieker de houtsluipwesp. Overigens is dit een vrouwtje, want vrouwtjes hebben zo'n legboor, mannetjes niet. De legboren van de vrouwtjes zijn zelfs langer dan hun achterlijf. Met deze legboor - die net als een echte boor draaiende bewegingen kan maken - boren de vrouwtjes fijne gaatjes in vooral dennenhout. Dat doen ze omdat in dat dennenhout larven leven van andere insecten. Houtsluipwespen voelen heel precies waar die insecten zitten. Dan maken ze dichtbij zo’n larve een gaatje, waarin ze dan een eitje leggen. De larve van zo’n houtsluipwesp komt eerder uit het eitje. Ze beginnen dan te eten aan die andere larve. Nadat ze de eerste hap gegeten hebben, overwinteren de larven van de houtsluipwespen in het hout. Intussen blijven ze zich voeden met die andere larve. Vervolgens verpoppen ze en in de lente komen ze als volwassen houtsluipwespen tevoorschijn.
Engerling en emelt
Mieke Smets vraagt zich een heleboel zaken of over engerlingen. Maar ik denk dat ze ook emelten in haar tuin - dan wel moestuin - heeft. Ik zet de zaken even op een rijtje.
Engerlingen zijn de larven van kevers, die tot de familie van de bladsprietkevers behoren. Voorbeelden van bladsprietkevers zijn rozenkevers - ook wel juni- of Johanneskever genoemd - en de meest bekende is de meikever. Deze engerlingen eten de ondergrondse delen van de grasplant aan. Zo’n engerling kan meerdere jaren onder de grond blijven om zich tot slot te gaan verpoppen. De meeste schade aan je grasland krijg je dan in juli tot en met september. Er kunnen dan echt delen van je gazon afsterven. Deze engerlingen kun je het best bestrijden met aaltjes. Deze aaltjes jagen ondergronds op de engerlingen en parasiteren ze. Na een infectie door de aaltjes stoppen de engerlingen met vreten en dan sterven ze uiteindelijk. Het mooie daarna is dat uit die dode engerlingen nieuwe aaltjes komen, die ook weer op zoek gaan naar engerlingen.
Emelten zijn larven van de langpootmuggen. Emelten kunnen ook behoorlijk wat schade aanbrengen aan gewassen. Het vervelende van emelten is dat ze zowel in het voorjaar als het najaar actief zijn. Deze larven van langpootmuggen leven in de groene delen van de planten. Veel mensen beweren dat ze in de wortels leven, maar dat is niet waar. Wat wel waar is, is dat de emelten zich overdag schuilhouden in een holletje onder de grond. In de nacht komen ze naar boven om bovengrondse groene delen van de planten op te eten. Veel jonge planten worden in zijn geheel doorgegeten aan de wortelhals. Hierdoor sterven de bovengrondse delen af. Ook emelten kun je het best bestrijden met aaltjes, maar dan weer een andere soort. Eenmaal in de bodem uitgezet, zoeken die de emelten op en dringen de emelten binnen. Zijn er geen prooien meer, dan sterven de aaltjes ook. Overigens zijn aaltjes ongevaarlijk voor mens, dier, het milieu en nuttige insecten.
Groene specht
Herman Schellekens maakte onderstaand filmpje van een groene specht die haar jongen voert in een wilde cipressenboom in Vorstenbosch.
Waterkwaliteit Nederlandse slootjes laat te wensen over
Het waterleven in Nederlandse slootjes scoort een 6,9. Dit blijkt uit het eerste Nationale Slootjesonderzoek van IVN Natuureducatie en het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). De data zijn verkregen tijdens de IVN Slootjesdagen van vorig jaar. Dit jaar gaat het onderzoek verder tussen 14 en 16 juni, om een nog beter beeld te krijgen en de ontwikkelingen te blijven volgen.
Hieraan kun je meedoen.
Bij het citizen science-onderdeel werken IVN en het NIOO samen met Waterdiertjes, een website waar het hele jaar waarnemingen van waterdiertjes in zoetwater doorgegeven kunnen worden.
Nieuwe regenworm voor Nederland
In de Biesbosch is een nieuwe soort regenworm voor Nederland ontdekt. Het gaat om de Engelse dwergworm, de murchieona muldali. Dit bodemdier is gevonden door bioloog Anne Krediet. Hij kwam de soort op het spoor tijdens een onderzoek naar alle soorten regenwormen van Nederland.
Natuurtip
Zaterdag 22 juni vindt er een kruid – en struintocht plaats bij de Maasheggen . Deze begint om een uur 's middags en duurt tot halfvijf.
Deelnemers wandelen door de weilanden, langs de Maas, door de Maasheggen en in het bos door de Vortumse Bergjes. Brandnetels, sleedoorns, meidoorns, paardenbloemen, rozebottel, madeliefjes, look-zonder-look, hondsdraf, vogelmuur, hop, vlierbes... Ze komen allemaal aan bod. Niet alleen wordt verteld hoe de planten eruitzien en hoe je ze kunt herkennen, ook de werkzame stoffen worden besproken. Uiteraard geeft de gids maar al te graag een recept weg.
Deelname kost 19,50 euro. Bij dit bedrag is Maasheggenthee en wat lekkers bij ontvangst, een unieke Maasheggentas, een flesje water en een Maasheggenijsje - of een kopje soep op koude dagen - inbegrepen. Voor groepen bestaat de mogelijkheid een beknopte kruid- en struintocht te boeken.