Na bijna 70 jaar is stoppen er nog niet bij voor Sjef de Kapper: 'Ik heb heel Bakel geknipt'
Zijn jubileum als kapper heeft hij al meerdere keren gevierd, maar komend weekend gaat het om de kapsalon aan de Schoolstraat in Bakel die hij op 10 augustus 1959 opende. Zestig jaar geleden dus, en dat mag gevierd worden.
Hoeveel klanten hij donderdag in zijn stoel heeft gehad, wil Sjef niet zeggen. "Kijk zelf maar, hier liggen de gebruikte kraagjes." Tussen de afgeknipte en bijeengeveegde haren liggen ongeveer vijftien witte, verfrommelde stukjes papier. Dat zijn de kraagjes.
Elke knipbeurt begint met het aanbrengen ervan. Losjes om de nek en dan met een zachte druk vastgezet. Dan slaat Sjef met een zwierige zwaai de kappersmantel om en vouwt het kraagje terug over de rand van de mantel. Met een plantenspuit bevochtigt hij de haren en vraagt intussen naar de wensen van de klant.
Twee honderdjarigen als klant
Hij moet zelf lachen als hij uitlegt waarom hij zo geheimzinnig doet over zijn klandizie van die dag. "De belasting hoeft dat niet te weten." Een knipbeurt kost bij Sjef elf euro. Voor ouderen hanteert hij een korting van een eurootje. "Ik had ooit twee 100-jarigen als klant. Toen ze 100 werden, kregen ze van mij een levenslange gratis knipbon. Helaas hebben ze daar niet heel lang gebruik van kunnen maken. "
Een kappersopleiding heeft Sjef nooit gevolgd. Hij leerde het vak in de praktijk. In Helmond kon hij aan de slag bij een kapper in de Heistraat, die hem stimuleerde om mee te doen met concoursen. "Daarvoor moest ik 's avonds extra trainen."
Talent en vakmanschap
Sjef haalde er prijzen en bracht met dank aan de extra trainingen zijn vakmanschap naar een hoger niveau. "Ik had talent, ja. Dit is wat ik altijd al wilde doen en waar ik goed in ben. Maar om een eigen zaak te beginnen, moest ik het middenstandsdiploma halen en dat was lastig. Pas na drie pogingen lukte het hem om zijn papiertje te bemachtigen."
Zijn eigen kapsalon zat aanvankelijk in de spreekkamer van een voormalige huisartsenpraktijk aan de Schoolstraat in Bakel. In datzelfde pand knipt hij nog steeds. Hij woont er ook, samen met zijn vrouw Tiny.
Blijven hangen voor een drankje
Met plezier haalt hij herinneringen op aan de tijd dat klanten niet alleen kwamen om geknipt te worden, maar daarna ook nog bleven hangen voor een drankje. "Ik had op een ochtend vier handelaren in mijn zaak, die kregen van mij een cognac en hadden het zo gezellig dat ik ze rond één uur weg moest sturen, omdat ik wilde eten."
Hij heeft het nog steeds in de vingers, zegt hij. "Pas waren er twee jonge jongens hier, die wilden een streepje in hun haren. Ze waren er heel tevreden over." Maar veel jongere klanten krijgt hij niet meer. "Toen ik begon, was ik de enige herenkapper, nu zitten er zeker vijf in Bakel. Dameskappers, maar ze knippen ook heren."
Vies van luizen
"Het was vroeger ook vaak een smerig beroep", zegt hij met een vies gezicht. "Mensen hadden vaak luizen, dan moest je eerst met een stofkam door die haren." Hij herinnert zich hoe hij wel eens klanten wegstuurde. "Ga maar naar huis en kom pas terug als je geen luizen meer hebt."
Aan stoppen moet hij niet denken. Sjef de Kapper, hij is een begrip in Bakel. Wel hanteert hij sinds kort een middagpauze en is zijn kapsalon op dinsdag en op zaterdagmiddag dicht. "En 's avonds spring ik nog graag op de fiets voor een mooie tocht van een kilometer of 35."
Voor zijn receptie, aanstaande zaterdag, gaf hij al meer dan vierhonderd uitnodigingen weg. "Maar zo druk als bij het vijftigjarig jubileum zal het wel niet worden. Er vallen er steeds meer af."