Toen Joke uit de schuilkelder kwam, waren de Duitsers gevlucht en stond het dorp vol met Tommies
Zondag 17 september 1944 belooft een mooie nazomerdag te worden. Maar het is al een tijdje onrustig in de omgeving. De Duitsers hebben de avondklok vervroegd. Geallieerde troepen verzamelen zich vlak aan de Belgische grens. Er staat iets te gebeuren, maar wat weten de inwoners van de streek niet.
Britse soldaten trekken op, maar de opmars verloopt niet zo snel als de bedoeling is. Op de weg tussen de grens en Valkenswaard bieden de Duitsers flinke tegenstand. De inwoners van Valkenswaard krijgen wel de opdracht de schuilkelders in te gaan.
Bidden
Joke Peels-Mollen vlucht naar de schuilkelder als de Spitfires overvliegen. De vliegtuigen duiken al schietend naar beneden. Uren zit Joke samen met de buren in de kelder tussen de weckflessen en aardappelkisten. ''We hebben veel gebeden. Het was heel angstig.''
Frans de Kinderen woont aan de Eindhovenseweg in Valkenswaard. Zijn vader vertrouwt het niet, dus ze gaan naar een tante met een schuilkelder. ''Op weg daarheen zag mijn vader een Duitse soldaat staan. Hij stond daar helemaal alleen. Hij zei tegen mijn vader dat het een kwestie van uren was voor de Tommies er waren. De soldaat wilde graag naar huis.''
Frans ligt de hele nacht met zijn familie in de kelder. Net zoals de meeste mensen in Valkenswaard komen ze pas de volgende dag naar buiten. Dan zien ze de Britse soldaten hun bevrijders.
Overweldigend
Joke kan zich nog goed herinneren hoe de ochtend na de bevrijding is: ''We zijn meteen gaan kijken. Het hele dorp stond vol. Het was overweldigend, die grote tanks en de Tommies waren er. Ik had ze allemaal wel willen omhelzen. Het is dat ik te jong was, anders was het wel gebeurd.''
Bij Joke thuis hangen ze meteen de vlag uit. Die hebben ze al die tijd op zolder bewaard.