Stuifmail zondag 8 september: wespspin, reuzenbalsemien, bruine sprinkhaan en ligusterpijlstaart
Wespspin
Aan de garage van Esther Hoefs hangt een mooie geelzwarte spin en dus hebben we hier te maken met de wespspin. Oorspronkelijk komt dit insect voor in gebieden rond de Middellandse zee. Wespspinnen zijn als gevolg van de klimaatsverandering opgerukt naar het noorden. In 1980 ontdekte men hen voor het eerst in Nederland, in de provincie Limburg. Vanaf daar zijn de wespspinnen naar het noorden opgetrokken tot zelfs de Waddeneilanden aan toe. Wespspinnen zie je voornamelijk op zonnige plekken, zoals graslanden en heidegebieden. Het vrouwtje van deze spin kan maximaal vijftien millimeter lang worden, maar door de grote dikke poten lijkt ze veel groter. Mannetjes zijn beduidend kleiner en worden maar maximaal vijf millimeter groot. Voor de mens is deze spin totaal ongevaarlijk. De naam wespspin is gebaseerd op de kleuren van het lichaam van dit insect. Die doen denken aan de kleur van wespen, maar ook het woord tijgerspin kom je soms tegen.
Reuzenbalsemien
Hennie van Kessel heeft een mooie foto gemaakt van een plant met grote lila bloemen en vrij donkergroene bladeren. Hennie zou graag willen weten of dit een orchidee is of niet. Deze plant is geen orchidee, maar een reuzenbalsemien. Oorspronkelijk kwam deze plant niet voor in Europa, maar in de Himalaya, in India en vooral in Tibet. Rond 1850 heeft men deze reuzenbalsemien meegenomen naar Europa. We noemen deze plant dan ook een invasieve soort. Vanaf 1915 is de reuzenbalsemien gaan woekeren in Europa. Vooral de laatste jaren komen er overal reuzenbalsemienen voor, die hele bekenstelsels bezetten. Samen met de Japanse duizendknoop zorgen ze er voor dat andere planten geen kans meer krijgen en dus steeds zeldzamer worden. Een kanttekening: imkers zijn wel blij met deze soort, want er is veel nectar en stuifmeel uit te halen.
Bruine sprinkhaan
'Buuf' Adeline Besselink ziet steeds vaker krekels in haar voortuin. Ze denkt dat die alleen in warme oorden voorkomen en vraagt zich dus af hoe dit kan? Allereerst denk ik dat het geen krekels zijn die ze ziet, maar sprinkhanen. De twee krekelsoorten die in Nederland voorkomen, zijn de boskrekel en de veldkrekel (heikrekel). Die komen sowieso niet in stedelijke gebieden voor. Dus volgens mij heeft de 'buuf' sprinkhanen gezien. Die komen wel voor in de stedelijke omgeving. Een soort die zeker in je voortuin kan zitten, is de bruine sprinkhaan, maar ook de sabelsprinkhaan. Ik heb zelfs ergens gelezen dat in de stad Utrecht achttien soorten sprinkhanen voorkomen. Ik ga van de week weleens in de voortuin van de 'buuf' neuzen, welke soort er daar zit.
Ligusterpijlstaart
Auke van Veen vraagt of de vlinder op de foto een motvlinder is. Motvlinder is een mooie naam, maar die bestaat niet echt. Je hebt in Nederland dagvlinders - en daarvan zijn er ongeveer 53 soorten - en nachtvlinders. Daarvan zijn er ongeveer 920 soorten. En dan heb je nog een grote groep microvlinders. Dit zijn heel kleine vlinders en daarvan zijn er ongeveer 1480 soorten. Vaak noemen mensen de nachtvlinders motten, maar er zijn in die grote groep van nachtvlinders en microvlinders maar een paar vlinders, die de naam mot dragen. Wat Auke heeft gefotografeerd is een nachtvlinder van de prachtige nachtvlinderfamilie van de pijlstaarten. Op de foto zie je namelijk een ligusterpijlstaart. Ligusterpijlstaarten zijn echte nachtvlinders en dus nachtactief. Overdag rusten ze vaak op muren, houten beschuttingen en bomen. De rupsen kun je vinden op vooral de liguster, maar ook op seringen en sneeuwbessen, die ze als voedselplanten gebruiken.
Restanten van reuzebovisten
Op de foto die ik kreeg van José Buitendijk zie je grote brokken witte substanties. Volgens mij zijn dit de resten van een of twee reuzenbovisten. Reuzenbovisten zijn zeer grote bolvormige bovisten, die gemakkelijk tachtig centimeter in doorsnee halen. Sommige zijn zelfs nog groter. Deze reuzenbovisten zijn echte zomerpaddenstoelen. Ze houden dus van warm en vochtig weer. Je kunt ze aantreffen van eind mei tot ongeveer eind september. Groeiplaatsen zijn vooral vochtige weilanden, maar je komt hen ook tegen in vochtige loofbossen en zelfs in parken en tuinen. Als je ze in de verte ziet liggen, lijken het wel witte voetballen. Vaak gaan echte paddenstoelenkenners juichen bij het zien van zo’n zwam, want in een jong stadium zijn reuzenbovisten heel lekker. Je kunt er dan een stuk van afsnijden. Dat groeit dan weer gemakkelijk aan. Wat er in dit geval gebeurd is, is dat de reuzenbovisten op de een of andere manier beschadigd zijn en dat vervolgens ze wel het regeneratieproces hebben ingezet, vandaar de vreemde vormen.
IJsvogels
Herman Schellekens filmde een ijsvogel die met vis in de bek verschillende keren een nestholte invliegt om daar jonge ijsvogels te voeden. Later in dit filmpje zie je ook een jonge ijsvogel die zelf prooien heeft gevangen.
Vastgoedsector erkent meerwaarde natuurinclusief project
Over een kleine maand sluit de aanmelding voor de Award Natuurinclusief Bouwen en Ontwerpen. Met deze award willen de Vogelbescherming, de Zoogdiervereniging en de provincie Noord-Brabant de meest inspirerende natuurinclusieve projecten van Nederland extra in het zonnetje zetten. Steeds meer professionals erkennen de meerwaarde van een natuurinclusieve benadering, zo blijkt.
Heeft u zelf of kent u een bouwproject dat uitblinkt in natuurinclusiviteit? Meld dit aan voor de Award Natuurinclusief Bouwen en Ontwerpen 2019. Dit is nog mogelijk tot en met vrijdag 27 september.
Natuurlijke bestrijding eikenprocessierups ook tweede jaar zeer succesvol
In het tweede jaar van het project ‘Natuurlijke bestrijding van de eikenprocessierups’ werden op een proeflocatie met natuurlijke vijanden tachtig procent minder nesten aangetroffen dan op de controlelocatie. Op de proeflocatie werd bijna negentig procent van de nesten aangevreten. Op de controlelocatie maar drie procent. Tijdens het landelijke processierupssymposium voor professionals op 25 september worden de resultaten toegelicht.
Deze dag vindt plaats in Ede en wordt georganiseerd door het Kenniscentrum Eikenprocessierups in opdracht van het Ministerie van LNV. Aanmelden kan hier. Tijdens het symposium zullen ook de voorwaarden waar deze aanpak aan moet voldoen toegelicht worden. Niet alle locaties zijn namelijk geschikt voor een dergelijk project. Maar daar waar het mogelijk is, draagt deze aanpak zeker bij aan de beheersing van de eikenprocessierups.
Natuurtip
Zaterdag 14 september - Open Monumentendag - wordt er een fietstocht georganiseerd langs oorlogsmonumenten in Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen. Deze duurt van tien uur 's ochtends tot een uur 's middags.
De tocht start bij de parkeerplaats van landgoed Bosch en Duin, Schoorstraat 50 in Udenhout. Een duingids geeft de deelnemers uitleg. Ze bezoeken het monument bij Bosch en Duin, het Udenhouts Mariakapelletje en het Vredesmonument in Kaatsheuvel. De gids laat verder sporen uit het verleden zien zoals bomkraters en een loopgraaf. Natuurlijk komt ook de natuur volop aan bod en hoor je meer over het kappen van het bos ten behoeve van het stuifzandherstel. Dit laatste brengt overigens ook gevaren met zich mee... Namelijk dat granaten bloot komen te liggen. De fietstocht - met soms een korte wandeling - duurt ongeveer drie uur en is achttien kilometer lang.
Meer informatie is verkrijgbaar via telefoonnummer 088- 500 3110. Ook kan er gemaild worden naar [email protected]. Vooraf aanmelden is nodig zodat voldoende gidsen beschikbaar zijn.
Deelnemers wordt verzocht om rond kwart voor tien aanwezig te zijn zodat de groep op tijd kan vertrekken. Vanwege de veiligheid mogen kinderen mee vanaf 9 jaar. De organisatie gaat er vanuit dat alle deelnemers met hun eigen fiets komen. Eventueel kun je een fiets huren bij camping De Duinhoeve of bij De Rustende Jager.