De knolcyperus is een plaag, maar stroomstoten kunnen een eind maken aan het woekerende onkruid
Een heel veld bij Lage Mierde staat er vol mee. De knolcyperus. Voor de leek lijkt het wat hoog uitgevallen gras. Maar voor de landbouw is het plantje een plaag. Woensdagmiddag staan mensen van de provincie en het waterschap hoopvol te kijken naar een tractor die over het veldje rijdt. Lage Mierde heeft de Nederlandse primeur van een nieuwe bestrijdingsmethode: een apparaat dat stroomstoten geeft aan dit onkruid. Die stroom gaat tot aan de wortel.
"In Brazilië is er al ervaring mee, maar voor Nederland is dit nieuw", zegt Jos van Rosmalen van de omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. De eerste resultaten zijn hoopvol. Op een vierkante meter waar het onkruid handmatig stroomstoten kreeg toegediend, is niets meer te zien dan wat dode plantjes.
Taboe
Voor boeren is praten over de plaag van de knolcyperus een taboe. Ze spreken er liever niet over want als die op je perceel zit, kom je er niet meer vanaf en wordt je oogst waardeloos. Het plantje is een exoot, oprukkend vanuit het zuiden.
In Brabant wordt de knolcyperus bestreden met stroomstoten, in Spanje maken ze er drankjes en nootjes van. Daar wordt de knol gebruikt voor delicatessen. Maar in Brabant zien ze de plant liever verdwijnen. Al moeten er dan nog heel veel stroomstoten worden uitgedeeld. Volgend voorjaar, als de plantjes weer uitschieten, moet blijken of de methode echt helpt.