Kat en muis aan de Maas: de strijd om een Brabants eiland begon
Het eiland tussen de Bergsche Maas en het Oude Maasje was de enige strategische plek in Brabant waar de Duitsers nog zaten. Ze hadden zich ingegraven aan de zuidoever en in de dijken van Kapelsche Veer. Dat was hun bruggenhoofd, zoals dat in militaire termen heet.
Het Land van Altena was ‘sperrgebiet’ geworden, een gebied waar militairen de baas waren. Er stonden kanonnen en het wemelde er van de Duitse soldaten. De bevolking van het gebied was weggestuurd.
De geallieerden zagen die plek ten noorden van Capelle als een immens gevaar. Hier konden de Duitsers snel de rivieren oversteken en terugkeren. Op en rond dit eiland, dit bruggenhoofd, begon een strijd die wekenlang zou aanhouden en waarbij veel slachtoffers zouden vallen.
Ardennenoffensief
De strijd hier kan niet los worden gezien van het Ardennenoffensief, The Battle of the Bulge. In het Duits-Belgische grensgebied was op dat moment het laatste grote Duitse offensief in volle gang.
Parachutistengeneraal Kurt Student (1890-1978) zat in bezet Nederland en bekeek het wanhoopsoffensief met enige verbazing. Hadden ze in Berlijn dan niet in de gaten dat je in Nederland dichter bij Antwerpen zit dan in de Ardennen? Bovendien waren de Brabantse rivieren maar matig verdedigd en was deze route door Brabant kansrijker.
Daarom stelde hij een alternatieve verrassingsaanval voor. Die mocht hij uitvoeren. Fall Braun ('Plan Bruin') zou van start gaan op kerstavond.
Een droom?
Maar de voorbereidingen verliepen stroef. Alles zat tegen. Zo werd de Duitse commandant voor het rivierengebied ineens vervangen, net voor kerst.
Op 23 december kwam de nieuwe generaal Felix Schwalbe. Die vond het maar een vaag plan en zag vooral problemen met de bevoorrading. Een dag later zei hij: “Gaan we echt de Maas weer oversteken of heb ik het gedroomd?”
Aanval op de fiets
De gevraagde troepen kwamen ook niet. Ze moesten het doen met nog geen 20.000 Duitse soldaten, terwijl zeker het dubbele nodig was voor een succes. En er waren maar 150 gepantserde voertuigen en zo’n 100 kanonnen.
Die troepenmacht zou ‘s nachts de rivieren oversteken op pontons en veerboten. Hoofdroute: bij Kapelsche Veer. Daarna via Keizersveer naar het zuiden.
Op de fiets en onderzeeërs
Duitse soldaten moesten op de fiets naar Oosterhout rijden en daar de brug over het Wilhelminakanaal bezetten. Op de fiets, om ontdekking te voorkomen. Want vrachtwagens maakten te veel herrie.
Ondersteunende Duitse eenheden zouden oversteken bij Heusden en het Zeeuwse eiland Tholen, Brabant in. In Zeeland op de Westerschelde moesten mini-onderzeeërs verwarring zaaien en het geallieerde scheepvaartverkeer ontregelen.
Mussolini
Het meest spectaculaire onderdeel was de luchtlanding in Tilburg. 1200 Duitse para’s zouden daar het Canadese hoofdkwartier overrompelen. Een mooie taak voor de legendarische Duitse commandant Hermann. Hij had met zijn fallschirmjäger in 1943 de Italiaanse fascistenleider Benito Mussolini bevrijd. Nu zouden ze vliegen vanuit een Luftwaffebasis in Friesland en landen op en rond de Ringbaan-Zuid.
Maar dat plan werd gewijzigd. Het was te ambitieus. De Duitsers vonden het praktischer om de Canadese kanonnen te overmeesteren in de Loonse en Drunense Duinen. Die artillerie kon alles en iedereen in het rivierengebied raken en vormde een groter gevaar voor de Duitse oversteek dan het hoofdkwartier.
Kaalgeplukt
En toen kwam weer een tegenslag: Hermann en zijn para’s werden teruggetrokken. Wie moest nu de kanonnen het zwijgen opleggen? Diverse militaire eenheden werden weggehaald, ook vrachtwagens moesten ze inleveren. Een nieuwe poging op 27 december kon ook al niet doorgaan. En ook op de 29e werd het offensief afgeblazen.
Dagenlang werden de Duitsers in het rivierengebied ‘kaalgeplukt’ door het vaderland. De Duitse commandanten moeten er moedeloos van zijn geworden.
Spionage
Ondertussen had het verzet in het Land van Altena goed gespioneerd. Geheim agenten konden via de radio de geallieerden bijpraten over de troepenbewegingen. Iedere Poolse, Britse en Canadese militair in Brabant was al voor kerst in de hoogste alarmfase gebracht.
Op 28 december gingen de Canadezen ineens Duitse doelen beschieten. Toen wist generaal Schwalbe dat het plan voor de aanval ontdekt was: de verrassing was er af, de geallieerden stonden ze misschien wel op te wachten. Hij stelde de actie weer uit, tot zeker 2 januari 1945. Misschien al wel tegen beter weten in.
Maar de geallieerden wisten dat niet en waren nerveus. In de nacht van 28 op 29 december stak een Poolse patrouille het Oude Maasje over om te kijken waar de vijand precies zat. Ze werden onder vuur genomen en wisten daardoor meteen waar de vijand zat.
Kort daarop versterkten de Duitsers hun posities. De Polen zagen dat, meldden dat aan hun generaal Maczek op 29 december. Die gaf bevel: de vijand moest worden weggejaagd.
Bombardement
Middernacht. 30 op 31 december 1944. De Canadese kanonnen in de Loonse en Drunense Duinen openden het vuur op de Duitse stellingen in het Land van Altena.
Twee uur lang regende het granaten in het rivierengebied boven Waspik en Capelle. Omliggende dorpen kregen de volle laag. Net als de Duitsers die lagen ingegraven rond Kapelsche Veer. Ze doken diep weg in de loopgraven.
Boten
Toen het stil werd kwam het sein voor de aanval en rukten de Polen op. Vanaf drie kanten. De soldaten staken in boten het water over. Er werd ook een loopbrug gemaakt waar ze overheen konden. Poolse tanks vuurden op de Duitse loopgraven en stellingen en ook op de ruïne van een woning bij de veerpont. Maar de Duitsers hadden het bombardement goed doorstaan. Met panzerfausten schakelden ze enkele tanks uit.
In de drassige polders en in de loopgraven kwam het tot felle gevechten. Er werd met handgranaten gegooid. Maar het Duitse verzet was onbreekbaar. De aanval mislukte. De vijand had zich te goed verschanst. De Polen kregen bevel zich terug te trekken.
Ze moesten een zware prijs betalen. De Poolse verliezen waren hoog: 49 man. Elf van hen waren gesneuveld. Jonge mannen van de Eerste Poolse Pantserdivisie met namen als Ignacy Cichoki (34), Zbigniew Faszczwewski (23) en Bronislaw Szuluk (35). En dan was er nog Marceli Januszwewski (24) Zijn lichaam dreef een tijdje in de rivier en spoelde aan bij Werkendam waar hij voor eeuwig begraven werd op de protestantse begraafplaats.
Aan de Duitse kant vielen ook doden en gewonden onder de Wehrmachtmilitairen maar veel minder. In ieder geval waren er minstens twee Duitsers gesneuveld en zo’n twintig gewonden en krijgsgevangenen.
Later op oudjaarsdag volgde nog een geallieerde luchtaanval op Meeuwen, Duits bezet gebied. Het dorpje werd van de kaart geveegd.
Nieuwe aanval
De Polen bleven ervan overtuigd dat de Duitsers zich aan het voorbereiden waren op een grote aanval. Er moest een nieuw aanvalsplan komen. Maar wat ze in bevrijd Brabant niet wisten was dat de Duitsers het langzaam opgaven. Steeds meer manschappen moesten terug naar Duitsland en Rusland. Ook materieel verdween. De Duitsers gingen daarom een nieuwe tactiek toepassen: misleiding. Ze gingen de indruk wekken dat er nog steeds veel militairen waren en dat ze zich gereed maakten voor de aanval.
Die afschrikking werkte. Al heel gauw zouden de geallieerde troepen in de val trappen.