'Nutteloze prestigekwestie' Operatie Elephant eiste honderden levens
We waren al maanden bevrijd maar dat gold niet voor een klein stukje Brabant. 150 superfanatieke Fallschirmjäger zaten sinds eind 1944 op het eiland van Kapelsche Veer ingegraven. “Ze hadden zich verschanst in loopgraven, tunnels en bunkers rond twee huizen“, zegt militair historicus Jack Didden.
De Duitse paratroepers weigerden zich over te geven. Waarom precies is onduidelijk. Hadden ze een plan om terug te keren en de haven van Antwerpen te heroveren? Of was het prestige? De geallieerden wisten het ook niet maar voelden zich bedreigd door dit bruggenhoofd. Daarom voerden Poolse troepen en ook Noorse en Britse commando’s een reeks aanvallen uit. Maar die mislukten allemaal.
“Je kunt nog zo veel granaten afvuren, de aarde vangt alle klappen op. Het was haast onmogelijk om die Duitsers te verjagen. Het terrein is hier in het voordeel van de verdediger”, zegt Didden die zich al sinds de jaren ‘70 in het verhaal verdiept.
Na weken tobben waren de geallieerden de situatie spuugzat. Daarom werd een complete legermacht op de Duitsers afgestuurd die minstens tien keer zo groot was. En ze hadden tanks.
Het begon op 26 januari met een gigantisch rookgordijn. Daarna wierpen de geallieerden alles in de strijd. Kanonnen vuurden op die eerste dag alleen al 20.000 granaten af op de Duitse loopgraven, tunnels en bunkers. Daarna kwamen de vlammenwerpers, tanks, vliegtuigbommen, amfibische rupsvoertuigen. En nog meer granaten.
Dag en nacht suisden de projectielen over het polderlandschap dat volledig werd omgeploegd. Een Canadese aanval met kano’s moest de Duitsers in de rug verrassen. Maar er stak ineens wind op en die blies de rookwolken weg, dus ook de dekking. Daardoor was het prijsschieten voor de Duitsers. Sluipschutters zorgden voor permanent gevaar. En op die schaarse momenten dat het helder weer was bombardeerden Spitfires de vijand.
Eind januari was operatie Elephant in volle gang. Het poldergebied rond Dussen en Sprang Capelle veranderde in een paar dagen tijd in een maanlandschap met bomkraters. Niks stond nog overeind. De sneeuw was compleet weggeblazen door de ontploffingen.
'Duivelse vastberadenheid'
Het was een ongewoon strenge winter. Er dreef pakijs in de rivieren. Vele tientallen soldaten vielen uit door bevriezings- en onderkoelingsverschijnselen. Handen en voeten bevroren, zelfs geweren raakten defect. De grond was zo hard en koud dat ingraven onmogelijk was. Bomkraters boden nog een beetje dekking.
De geallieerde commandanten vervloekten het gebied en de ingegraven Duitsers daar omdat ze het gebied vasthielden met een duivelse vastberadenheid. ‘Holding on with a diabolical determination’, staat in een van de rapporten over de strijd.
Veel doden en gewonden
Tussen oudjaarsdag 1944 en 31 januari 1945 woedden de gevechten en leden beide partijen enorme verliezen. De Fallschirmjäger werden uiteindelijk weggevaagd: 140 man sneuvelden. Aan geallieerde kant kwamen 120 mensen om.
Daarnaast waren er nog meer dan 600 gewonden, vermisten, zieken en krijgsgevangen. “Vooral het Canadese Lincoln and Welland Regiment en de infanterie van de Eerste Poolse Pantserdivisie betaalden de tol”, zegt militair historicus Johan van Doorn die ook veel weet over het onderwerp.
Een van de vele doden was majoor Herbert Lambert (1912-1945), een Amerikaan in Canadese dienst. Hij is op zijn sterfdag in de polder herdacht door familieleden.
Over één ding zijn ze alle experts het eens. “Strikt genomen hoefde dit bruggenhoofd niet opgeruimd te worden. Het werd een prestigekwestie, niets anders”, zegt Didden. “Het is triest om te zeggen: deze operatie heeft geen enkel nut gehad. Tot de bevrijding bleef het front hier liggen. Volstrekt nutteloos. Helaas”.
Van Doorn voegt eraan toe: “Er is geen andere militaire operatie in Brabant die zo omstreden is als operatie Elephant. Tot op de dag van vandaag is er discussie over”.
Zonnetje
Op de dag dat de Duitsers verslagen waren, om tien uur in de ochtend van 31 januari 1945 begon de zon te schijnen en de sneeuw te smelten, zo staat in alle rapporten. Een juichstemming was er niet, afgezien dan van een overwinningsverhaal in de westerse bioscoopjournaals en kranten.
Vreugde ontstond wel bij een van de eenheden die meevocht. Maar dat ging om wat anders. Het Rode Leger aan het oostfront stond op amper 100 kilometer van Berlijn en de oorlog kon nu wel eens snel voorbij zijn. Maar helaas. De strijd zou in Europa nog meer dan drie maanden duren en nog veel slachtoffers maken. Het tragische was dat veel mannen die Kapelsche Veer overleefden verder oprukten maar in Hitler-Duitsland alsnog sneuvelden.
Het einde van de Slag om Kapelsche Veer wordt op vrijdag 31 januari 2020 vanaf 11:00 herdacht aan de Veerweg bij het monument en ‘de boom die alles zag’.