Portofoon van agent Koen haperde in gevecht: ‘Iedere seconde kan verschil zijn tussen leven en dood'
Het zou een rustige surveillance worden. De carnaval is net voorbij. De horecaronde van Koen Simmers en zijn collega wordt daarom ingezet met een politiewagen. “We zouden letten op illegale taxichauffeurs.”
Bij de brandweerkazerne aan de Noordhoekring staan wegversperringen dwars op de straat. Kwajongenswerk, maar voldoende reden voor de agenten om even te stoppen. Eenmaal klaar met het verplaatsen van de hekken, zien ze in hun ooghoeken iets verdachts.
Een agressieve man trekt een vrouw de bosjes in. Beide agenten aarzelen geen moment en gaan erop af. Terwijl zijn collega het angstige slachtoffer kalmeert, gaat Simmers achter de man aan die wegloopt. “De verhitte situatie leek voorbij. Ik vraag de man om te stoppen. Hij reageert niet. Ik leg daarom mijn hand op zijn schouders en vraag hem nog een keer om te blijven staan. Voordat ik het weet, draait hij zich om en slaat naar mijn hoofd. Ik kan zijn vuist net opvangen.”
Geweldsexplosie
Wat zich daarna afspeelt, blijft voor de Tilburgse agent een reeks flitsen van geweld. “Of het nu twee of vijf minuten heeft geduurd, weet ik niet meer. De man was zeer agressief, onder invloed van alcohol. Ik kreeg meerdere klappen naar mijn hoofd, kon die afweren en terugvechten. Daarna viel ik op de grond.”
Simmers ziet kans om tijdens de geweldsexplosie zijn noodknop van de portofoon in te drukken. Er is alleen een gesprekstoon te horen en er springen wat lichtjes aan. “Toen wist ik direct dat ik geen verbinding kreeg met de meldkamer.”
Zijn collega, zo’n dertig meter verderop, snelt te hulp. Zelfs met tweeën krijgen ze doorgedraaide man nauwelijks onder controle. Simmers probeert opnieuw zijn noodknop. “Over de portofoon hoorde ik de collega’s van de meldkamer praten maar ze hoorden mij niet. We moesten intussen door blijven vechten om de verdachte onder controle te krijgen.”
Meldkamer
Als dat eindelijk lukt en een derde druk op de noodknop wel wordt opgevangen door de meldkamer, is het grootste leed geleden. "Ik had walmen pepperspray ingeademd. Het enige dat ik met schorre stem kon roepen was: 'Spoed. Help. Brandweerkazerne'. Eenheden van de politie waren er binnen een minuut. Ze hadden echt niet in de gaten dat wij in nood verkeerden. Natuurlijk mopper je dan op de apparatuur”, kijkt Simmers terug.
Blauwe, beurse plekken op zijn lijf zijn de souvenirs van een hachelijk avontuur. Het had veel erger kunnen aflopen, beseft Simmers als geen ander. “Op zo’n moment telt iedere seconde. Het kan het verschil maken tussen leven en dood, of nou ja, zwaargewond.”
Leven wagen
Simmers is behalve agent ook hoofdbestuurder van de Nederlandse Politiebond (NPB). Het regent volgens hem dagelijks klachten. Honderden, zo niet duizenden collega’s klagen over de slechte verbinding met de meldkamer. Sommigen geven aan dat ze hierdoor in gevaar zijn geweest. Al vijf tot zes weken, sinds het C2000-communicatiesysteem een update heeft ondergaan. “Dat de overheid als werkgever zo met ons omgaat, is onvoorstelbaar. Wij wagen iedere dag ons leven op straat. Dan wil je ook goed materiaal tot je beschikking. Het ministerie van Justitie en Veiligheid had dit zo nooit mogen doorvoeren. Ik en mijn collega's voelen ons in de steek gelaten.”
Noodknop
De politietop neemt de zaak heel serieus en steunt ons, zegt Simmers. "Ze hebben het meteen uitgezocht. Mijn noodknop bleek te werken maar C2000 stuurde het signaal niet door. De ICT-dienst van de politie doet wat ze kan, maar ieder uur dat het communicatiesysteem niet goed werkt is er een te veel."
Het ministerie heeft al toegezegd om de problemen met het gewraakte C2000 op te lossen. Maar een termijn is niet genoemd, benadrukt Simmers. Thuis in de ziektewet gaan zitten? Dat bevalt hem niet. Afgelopen dagen heeft hij zijn uniform gewoon aangetrokken.
Bij een verdachte situatie of een controle, laat hij nu wel vooraf weten aan de meldkamer waar hij zich bevindt. “Dat is tegen mijn gewoonte in. Het zal wel enkele weken duren voordat het wegebt. Ik doe mijn werk graag. Risico’s en geweld horen bij het vak maar we moet het niet normaal gaan vinden.”