'Er is een periode van voor en na corona, zoals mijn ouders spraken over voor en na de oorlog'
Omroep Brabant sprak uitgebreid met Piet-Hein Buiting. Over hoe 'zijn' JBZ zich in het oog van de storm staande houdt en de grote impact die het coronavirus heeft op patiënten, naasten en personeel. Deel 1 van het interview met Buiting is zondag gepubliceerd en is hier terug te lezen: 'Corona heeft iets van een mindfuck in zich.' Hieronder het vervolg.
Wat voor impact heeft het coronavirus op uw personeel?
Voor patiënten en dierbaren is het een ongelooflijke rotziekte. Het is onvoorspelbaar, je ziet mensen in hele korte tijd verslechteren of zelfs overlijden. Je ziet het eigenlijk niet aankomen.
Het raakt in feite echt de kern van het zorgverlenershart.
Wat het voor de zorgmedewerker zo zwaar maakt, is: je hebt een ziekte waar je medisch niks aan kan doen. Daar word je ongelukkig, onrustig van. Een zorgverlener zegt: ‘We moeten er wat aan doen.’ Ja, maar er ís medisch niks aan te doen. ‘Ja maar dat kán toch niet?’ Ja, maar dat is wel wat het is. Het raakt in feite echt de kern van het zorgverlenershart. Je wordt zo eigenlijk buitenspel gezet.
Bent u weleens op de ic geweest, in coronatijd?
Ja.
Wat blijft u daarvan het meeste bij?
In de coronazorg vindt depersonalisatie plaats. Die patiënt kan, zeker op de ic, niet meer praten, dus je krijgt er eigenlijk geen band mee. Naasten mogen er niet bij, dus je kunt niet vragen: wie is je vader, wie is je moeder en wat vindt die fijn? Want ze zijn er niet. Dit past niet in hoe wij zorg willen verlenen. Dat raakt me het meest. Je zult maar patiënt zijn.
Het tweede is: je ziet wat medewerkers, artsen, verpleegkundigen, voedingsassistenten en ga zo maar door kunnen. Er wordt ongelooflijk goed werk geleverd. Je denkt ook: wauw! We doen het toch maar met zijn allen.
Daar bent u ook trots op?
Als je ziet wat er in korte tijd allemaal georganiseerd en bijgeschoold wordt. En wat we samen voor elkaar krijgen. Dat is topsport.
Wat doet een ic-bezoek met de mens Piet-Hein, in plaats van ziekenhuisdirecteur Buiting?
Het doet iets met je zekerheden. We hebben een ziekenhuis opgebouwd, we kunnen alles aan en dan komt er iets langs… Gelukkig kunnen we het nog steeds aan, maar we zijn langs het randje gegaan. Dat zal ook een soort levensles zijn: ik heb nu iets meegemaakt dat ik nog nooit eerder heb meegemaakt. De dingen waar je in het gewone dagelijkse leven op denkt te kunnen rekenen, die zijn er gedeeltelijk niet meer.
We worden tot het uiterste getest. Maar het lukt ons wel.
Het andere is: het doet ertoe wat je doet. Het is spannend, moeilijk, zwaar en veel. Maar we kunnen ook overeind blijven. Dus het geeft een nieuw soort zelfvertrouwen. We worden tot het uiterste getest. Maar het lukt ons wel. Dat is ook wel heel mooi.
Bent u goed in het uitschakelen of aan de kant zetten van uw emoties?
Er zijn momenten waarbij je dat moet doen, omdat je snel een beslissing moet nemen. Maar ik kan het werk alleen maar goed doen, juist doordat ik mijn emoties niet aan de kant zet. Dat je meevoelt met de eenzaamheid van de patiënt of de onmacht van de zorgverlener. Of met het verdriet van de naasten.
Daar doen we het uiteindelijk voor. Als ik die bron niet had, en soms komt het echt bij je binnen, dan zou ik een technocratische bestuurder worden. Het gaat erom: wat maken mensen mee op de ic? En wat kan ik voor ze betekenen? Wat maken medewerkers mee? De emotie mag je nooit overspoelen, maar zonder de sensitiviteit en empathie voor een ander, zou ik het gewoon niet goed doen.
Wat voor momenten raken u?
Dinsdag nog, toen de Koning hier was. Dat is al een bijzondere situatie. Je bent volledig in crisis, anderzijds wilde de Koning zien hoe we het hier aanpakken. Eigenlijk is daar geen tijd voor.
Ik zie die onmacht en wanhoop. Dat is verschrikkelijk.
Een familielid van een coronapatiënt kwam naar me toe gelopen, die vraagt: ‘Bent u de directeur?’ Ik moest op dat moment iets anders doen, dus ik heb het kort kunnen aanhoren en overgedragen aan een collega. ‘Mijn partner is naar een ander ziekenhuis overgebracht, maar ik weet niet naar welk ziekenhuis. Hoe moet dat nou?’
En dan heb je… Oh, ja, goh. Dat gaan we natuurlijk meteen regelen. Zo’n moment raakt.
Buiting laat een stilte van drie seconden.
Ik zie die onmacht en wanhoop. Dat is verschrikkelijk.
U schakelt dan, draagt dat over. Wat is dan het moment dat dit binnenkomt?
Nou, als je er nu naar vraagt bijvoorbeeld. En vanmorgen tijdens het hardlopen: wat kunnen we zo iemand dan toch bieden?
Maar dan bent u heel oplossingsgericht bezig. Mij ontroert het.
Met lichte emotie in zijn stem:
Mij ook. Het landt echt. Alleen is tijd in de crisissituatie waarin we zitten een van de belangrijkste factoren. Een exponentieel groeiend probleem een of twee dagen voor blijven: dan heb je heel weinig tijd om dat te regelen. Dus ik sta nog in de crisismodus in de zin van: ik voel het probleem. De emotie komt binnen. Dat is echt erg. En meteen denk je: wat kunnen we nu doen voor deze mevrouw en komt dat echte landen in tweede instantie.
Over een tijdje zult u denken: wat heb ik nou eigenlijk allemaal meegemaakt?
Ja. Dat gaat komen. Maar daar is nu het moment nu niet voor.
De crisismodus.
Ja. Dat hoort bij je taak, dat je het wel voelt, maar wel in de crisismodus in control blijft. Ook over jezelf. Je moet van het ziekenhuis zijn, maar ook van jezelf. Want anders kan je niet helpen.
Iets anders. Het JBZ is tweemaal gekozen tot beste in de ziekenhuis top-100. Wat is daar nu nog van over?
Volgens mij het feit dat we nu goed reageren op een crisis, doordat we het ziekenhuis eigenlijk in de kern helemaal op orde hebben. Dat we nu kunnen reageren met een organisatie dat deze situatie aan kan.
Misschien is het wel goed dat we in vredestijd hard gewerkt hebben.
Het is hard werken, maar we kunnen het. Het is misschien ook wel goed dat we in vredestijd hard gewerkt hebben, want dan plukken we er nu in crisistijd de vruchten van. En dan met name de patiënten.
De menselijke kant, dat lukt ons ook nog. Door de pakken en mondmaskers die zorgverleners dragen, herkennen ze elkaar al amper. Patiënten zien niet wie voor hen zorgt. Om menselijke verbinding vast te houden, plakken ze foto's van zichzelf en namen op hun pakken. Zo krijgen zij allemaal weer een gezicht.
Een aantal maanden geleden waren er personeelsprotesten, ook hier in het JBZ. Mensen in de zorg wilden vijf procent meer loon.
Alles wat in de maatschappij door een evenwicht wordt beheerst, wordt altijd aan beide kanten van het evenwicht tegenaan geduwd. Dat blijft, zal niet veranderen. Daar hebben we het volgend jaar gewoon weer over.
Stel, het is april 2021. Wat is er dan allemaal veranderd?
Naast arts ben ik historicus. De historicus zegt: domme vraag. Dat weet je niet. Het enige dat ik wel weet is dat wij zelf veranderd zijn en dat wij spreken over een periode van voor en na corona, zoals mijn ouders spraken over voor en na de oorlog. We zullen anders tegen de maatschappij aankijken, naar het leven en de dood. Naar manieren van het organiseren van zorg, die slimmer en gemakkelijker zijn, omdat we die nu hebben moeten ontwikkelen. Beeldbellen en zo.
We zullen een groot verschil zien, maar er zijn er ook een paar waarvan wij pas achteraf kunnen zeggen: dat ook, maar wij hebben dat in 2020 helemaal niet gezien. Je kunt het niet voorspellen, maar je kan wel zeggen dat het echt anders zal zijn.
LEES OOK: