Bevrijders in de bak en bommenwerpers brachten voedsel
Kort na het middaguur verschijnen geallieerde bommenwerpers in het Nederlandse luchtruim. Zonder bommen deze keer, maar met voedsel. De Amerikaanse en Britse luchtmacht en ook Poolse piloten komen in actie. Honderden Lancasters vliegen naar aangewezen terrein langs de kust en lossen honderden tonnen aan voedsel. Voor de Britten is Operatie Manna begonnen, voor de Amerikanen Operatie Chowhound. Negen dagen lang zijn er droppings. Ook bevoorrading over de weg wordt voorbereid.
In Brabant ligt het vol met geallieerde voedselvoorraden. Onze provincie is al zo'n half jaar lang bevrijd en zit vol militairen. Al die vreemde soldaten die er wonen, hebben een forse impact op het normale leven.
'Trees heeft een Canadees' is de bekendste uitdrukking uit die tijd. Er zijn nogal wat relaties tussen bevrijders en Brabantse vrouwen. En dat leidt nog weleens tot buitenechtelijke zwangerschappen. In Tilburg, bijvoorbeeld, zijn op zijn minst 150 meisjes in blijde verwachting. Voor hen wordt in de loop van het jaar zelfs een speciale instelling opgericht: Stichting De Bocht.
Duistere kant
De enorme militaire aanwezigheid in Brabant heeft ook een duistere kant. Militairen hebben wel eens moeite met de strenge discipline. Ze maken zich schuldig aan dronkenschap, diefstallen, plunderingen en vernielingen of nog erger. De bevrijders die de fout in gaan, krijgen te maken met hun eigen rechtspraak. Militaire krijgsraden te velde zorgen dat wangedrag gestraft wordt.
Rotte appels
''Het is een onbekende kant van de periode na de bevrijding'', zegt militair historicus Johan van Doorn. Hij kwam legerdocumenten van die maanden tegen, waarin het wangedrag gemeld wordt. ''Het zijn onze bevrijders, inderdaad. Maar er zaten ook rotte appels tussen. De Brabantse bevolking had daar veel last van.''
Zoals in Willemstad, bijvoorbeeld. Daar hebben Belgische militairen zowat het hele stadje leeggeroofd. De hele roof wordt stilgehouden. ''Plundering werd in de hand gewerkt in de militaire zones. Daar waren de burgers weggestuurd. De soldaten die er lagen, konden ongestoord spullen stelen.''
Geweld, roekeloos rijden
Van Doorn komt in de oorlogsarchieven diverse voorbeelden tegen van militairen die de fout in gaan. Zoals een Canadese soldaat die wordt gepakt voor desertie, het slaan van een officier en ordeverstoring. Het vonnis begin 1945 luidt: twee jaar cel met dwangarbeid. Een andere Canadees is dertig minuten ongeoorloofd afwezig, en wordt gepakt voor roekeloos rijden. Vonnis: één jaar cel met inhouding van zijn salaris. Weer een andere Canadees wordt gepakt voor illegale handel in goederen. Zo verkoopt hij sigaretten aan burgers.
Beroving, bedreiging
De bevrijders plegen ook misdrijven die erger zijn, zoals bedreigingen en overvallen. Zo is bekend dat een soldaat met een revolver burgers berooft. ''Ik kwam ook voorbeelden tegen van soldaten die kluizen openbreken bij boeren. Zelfs een gewapende bankoverval net over de grens in Oud-Turnhout.'' En verder wordt er meer dan eens een militair gepakt voor verkrachting. Daar stond vijf jaar cel op. Van Doorn komt zelfs moordzaken tegen met als verdachten, bevrijders.
Cellen vol met soldaten
''Eind april 1945, dan zitten er in de gevangenis in Vught zo'n 800 Canadese en Britse militairen vast. Dat is een compleet infanteriebataljon. Vught loopt op een gegeven moment vol. Ze wilden een deel overbrengen naar Engeland.'' Van Doorn relativeert wel. ''Het Canadees leger bestond uit zo’n 300.000 man.''
Over de achtergronden valt wel iets te zeggen, denkt hij. ''Bij de Canadezen hadden ze moeite met tucht. Het was een burgerleger. Er zaten cowboys tussen, boerenjongens maar ook gewone criminelen. De Engelsen hadden veel meer beroepsmilitairen. Dat waren strakker gedisciplineerde mannen.''
PTSS
Wat we ook niet moeten vergeten volgens Van Doorn: het wangedrag kende soms een nare achtergrond. Militairen ontspoorden omdat ze de meest verschrikkelijke dingen hadden gezien. Sommigen zagen hoe hun maat aan flarden werd geschoten. Zoals een generaal het omschrijft in zijn memoires. En met die gruwelijke ervaringen moesten ze maar leren leven. Nu zeggen we dan dat iemand een oorlogstrauma heeft, PTSS. Daar was in die tijd veel minder kennis over en eigenlijk geen aandacht voor.