Sille werd geadopteerd en heeft kritiek op groot adoptie-onderzoek
Sille werd in 1978 geboren in Breda. Haar moeder kon niet voor haar zorgen. Direct na haar geboorte werd ze afgestaan aan Moederheil, een doorgangshuis voor ongehuwde moeders. Na een jaar ging ze naar een pleeggezin. Haar pleegouders hebben haar later geadopteerd.
In onderstaande video vertelt Sille over haar adoptie en haar adoptieouders
Wie was papa?
Toen haar adoptievader overleed, kreeg Sille de behoefte meer te weten over haar biologische vader. Ze wist dat er een adoptiedossier was. Dus ze benaderde het FIOM.
Sille wist toen al wie haar biologische moeder was. Die overleed toen ze 17 was, ze heeft haar nooit ontmoet. Wel ontmoette ze toen ze 20 was de broers, zussen en vader van haar moeder. Wie haar vader was, heeft haar biologische moeder nooit tegen haar broers of zullen willen vertellen. Dus om daar meer over te weten te komen, hoopte Sille op de hulp van het FIOM. Maar dat viel tegen.
FIOM nam de dossiers van Moederheil over. Die heeft Sille kunnen inzien. "Maar aan alles merkte ik dat binnenlandse adoptie bij hen geen prioriteit had. Ik moest lang wachten op antwoorden, steeds moest ik er achteraan. Het was onduidelijk en rommelig."
Opnieuw contact met FIOM
En toen was daar vorig jaar de aankondiging van een groot onderzoek rond adopties tussen 1958 en 1984. Er ging in die tijd veel mis rondom binnenlandse adopties. Jonge vrouwen werden aan hun lot overgelaten in de tehuizen en er werd constant op ze ingepraat om hun kind af te staan. Als ze dat deden, zouden ze weer geaccepteerd worden in de maatschappij en hun families.
Meteen meldde Sille zich aan voor het onderzoek. En zo kwam ze weer bij het FIOM terecht. Die organisatie deed bij het onderzoek de eerste gesprekken. "Ik gaf meteen aan dat ik door het Jonker-Verwey instituut (de onderzoekers, red.) geïnterviewd wilde worden en niet door het FIOM, gezien de ervaringen die ik daarmee had. Ik had twijfels over hun zorgvuldigheid."
Sille vindt het sowieso raar dat het FIOM betrokken is bij het onderzoek: "Zij zijn partij in het verhaal. Zij hebben ook dossiers gemaakt en een rol gespeeld in het wel of niet vinden van biologische familie."
Het FIOM zelf vindt dat hun rol wel meevalt. Directeur Ellen Giepmans: "We zijn het aanmeldpunt, waar mensen hun verhaal kwijt kunnen. Van dat verhaal maken wij aantekeningen en die gaan naar het Verwey-Jonker instituut. Op basis daarvan bekijken zij met wie ze een diepte-interview willen."
Sille is niet de enige met kritiek op de rol van het FIOM. Eugenie Smits uit Breda liet eerder ook van zich horen.
Mensenwerk
"Als er iets fout staat in de verslagen, vind ik dat natuurlijk heel erg", reageert Giepmans. "Dat is zeker niet de bedoeling. Maar het verslag is geen letterlijke weergave van het gesprek. Het is bedoeld voor de onderzoekers, zodat zij snel kunnen screenen met wie ze een interview willen houden. Als er fouten in verslagen zitten, betreur ik dat. Maar het blijft mensenwerk."
Ondanks de kritiek kijkt Sille wel uit naar de uitslag van het onderzoek: "Ik vind het goed dat er zo veel verhalen aan het licht komen. En ik hoop dat ik een beter beeld krijg van wat er allemaal is gebeurd."
Officieel kunnen mensen met adoptie-ervaringen deze nog delen tot 1 juni. Maar verschillende politieke partijen roepen de minister op die termijn te verlengen.