Joke bivakkeert op een parkeerplaats, want ze wil een standplaats voor een woonwagen
Joke staat sinds kort op straat. Ze woonde met haar twee kinderen, haar zus en zwager bij haar moeder in de woonwagen op een kampje in Roosendaal. “Dat was niet meer te doen. Ik ben 31 en mijn kinderen zijn 9 en 7. Zij verdienen het om op een normale plek onderdak te krijgen.”
"Wij gaan hier niet meer weg."
Eind vorig jaar beloofde de gemeente dat er zo’n twintig plekken bij zouden komen. Maar tot nu toe gebeurde er niks. Voor Joop Kouwen, een andere van het kampje is de maat vol. “Wij gaan hier niet meer weg. We hebben er geen vertrouwen meer in. We voelen ons in de zeik genomen. Al komen ze met dertig politiebusjes, wij blijven hier gewoon staan.”
De woonwagenbewoners krijgen positieve reacties van mensen in de buurt. Joop: "De schietvereniging hiernaast is blij met ons. Nu wij hier staan, hebben ze dan ook geen drugsoverlast of andere criminaliteit hier. We mogen water halen bij de voetbalclub en dat gaat allemaal heel vriendelijk. Iedereen is ook welkom bij ons. Ook de wethouder en de burgemeester. Tot nu toe is hier nog niemand van de gemeente geweest."
“We voelen ons in de steek gelaten maar wij zijn ook mensen."
De woonwagenbewoners willen noodvoorzieningen voor stroom en water maar het belangrijkst is een gesprek over een permanente plek. “Die kan makkelijk hier gerealiseerd worden. We hoeven echt niet de grootste wagens maar een plek waar we normaal kunnen wonen en waar de kinderen normaal kunnen slapen. Er was hier vroeger ook altijd een kampje. Er is ruimte zat en helemaal niemand heeft hier last van ons.”
Ondertussen heeft Joke de aardappels en bloemkool klaar. Handig giet ze de pannen af in een afvoerputje naast de caravans. Dochter Jalissa verdeelt de kaassaus over de borden. Joke: “We voelen ons in de steek gelaten maar wij zijn ook mensen. Gemeente gun ons alsjeblieft deze plek.”