Brabanders hebben veel vaker antistoffen tegen coronavirus in hun bloed
Antistoffen in het bloed tonen aan dat iemand besmet is geweest met het coronavirus. De mate waarin de stoffen worden gevonden bij bloeddonors geven een indicatie van de verspreiding van het virus onder de bevolking. Als mensen het virus al eens hebben gehad, kan hun lichaam in het vervolg beter reageren als het virus weer het lichaam probeert binnen te dringen. Voor het coronavirus staat echter niet vast dat mensen per definitie immuun zijn na een eerste besmetting.
Dat in Brabant en Limburg meer mensen met antistoffen wonen, is in lijn met andere cijfers over de coronapandemie. In de twee provincies raakten relatief ook de meeste mensen besmet en waren de meeste ziekenhuisopnames en sterfgevallen.
Uit cijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat in Limburg sinds de virusuitbraak 435 besmettingen per 100.000 inwoners zijn geconstateerd en in Brabant 377 per 100.000 inwoners.
Per 100.000 inwoners stierven er in Limburg 67 en in Brabant 60. Ter vergelijking: in Groningen, de provincie met de minste besmettingen, zijn slechts 61 infecties en 3 sterfgevallen per 100.000 inwoners vastgesteld. Overigens gaat het RIVM ervan uit dat de werkelijke aantallen hoger zijn, omdat maandenlang slechts beperkt werd getest.
'Vaccin echt de redding'
Sanquin-onderzoeker Hans Zaaijer constateerde eerder al op basis van de landelijke uitkomsten van zijn onderzoek dat zogeheten groepsimmuniteit nog ver weg is en dat 'een vaccin echt de redding moet zijn'. Sanquin heeft nu twee keer donorbloed onderzocht en zou graag een derde meting doen. Of die er komt is nog onzeker. "Daar zijn nog geen concrete afspraken met het RIVM over", laat een woordvoerster van de bloedbank weten.