Mest staat nertsenhouders aan de lippen

12 juli 2020 om 13:19 • Aangepast 19 juli 2020 om 12:24
nl
Er doemen nieuwe problemen op voor de nertsensector. Op verscheidene bedrijven die niet besmet zijn met het coronavirus, dreigt de mestput over te lopen. De houders moeten daarom op korte termijn de mest kunnen afvoeren. Ook is het op een aantal plekken snel nodig om jonge nertsen naar andere houderijen over te brengen.
Profielfoto van Hans Janssen
Geschreven door

De ministers Carola Schouten van Landbouw en Hugo de Jonge van Volksgezondheid hebben dit bekend gemaakt. Volgens hen kan mest worden afgevoerd, maar alleen onder voorwaarden. Dat geldt ook voor het overbrengen van jonge nertsen naar andere houderijen.

Speciale regels
Uitwerpselen mogen alleen naar plekken worden gebracht waar ze direct moeten worden geïnjecteerd op het land. Een alternatief is een opslag voor minstens drie weken op een andere plek of afvoer van de mest naar een verwerkingsinstallatie waar de mest tot zeker zeventig graden moet worden verhit. Tijdens het opladen, afvoeren en verdere verwerking gelden speciale veiligheidsregels voor de vervoermiddelen en de mensen die bij dit karwei betrokken zijn.

Ook van nertsenfokkerijen die wel door corona zijn getroffen, moet de mest worden opgeruimd. De mest mag er minimaal drie weken blijven liggen. Daarna zal de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) in individuele gevallen en op aanvraag ontheffing verlenen van het vervoersverbod. Mest van besmette farms mag alleen worden afgevoerd naar een biogasinstallatie waar de mest tot een temperatuur van zeker zeventig graden wordt verhit.

Landelijk vervoersverbod
In april werd voor het eerst in ons land, in Milheeze, het coronavirus gevonden in een nertsenbedrijf. Sindsdien zijn nog 21 houderijen, in onze provincie én Limburg, besmet verklaard. Nadat bekend was geworden dat nertsen ook mensen kunnen aansteken, werd besloten dat de gehele branche moest worden onderzocht. Verder werd onmiddellijk een vervoersverbod voor nertsen en hun mest afgekondigd.

Schouten en De Jonge wijzen in hun meest recente ‘nertsenbrief’ aan de Tweede Kamer op nog een moeilijkheid die haaks staat op het vervoersverbod. Tien bedrijven zitten namelijk in de maag met zogeheten gespeende pups. Deze jonge nertsen moeten na enige (zoog)tijd gescheiden worden van hun moeder. Normaal gesproken zouden ze dan verplaatst worden naar andere vestigingen van meestal dezelfde eigenaar, maar dat is tegenwoordig verboden.

Wanneer ze op hun (moeder)bedrijf blijven, ontstaat er volgens de ministers een ‘aanzienlijk dierwelzijnsprobleem.’ Onder meer, omdat de dieren steeds groter en zwaarder worden, gaan ze elkaar bijten.

Onderzoek steekproefsgewijs
Om dit te voorkomen, moeten de pups naar andere locaties worden vervoerd. Dit kan en mag alleen onder strikte voorwaarden. Zo zullen de bedrijven van herkomst en de houderijen waar de jonge nertsen naar toe gaan, steekproefsgewijs worden onderzocht of ze virusvrij zijn. Bovendien mogen de betreffende pups alleen binnen de risicogebieden (Brabant en Limburg) worden vervoerd. Bij voorkeur naar leegstaande, maar niet eerder geruimde stallen. Verder mag het transport alleen onder strikte hygiënemaatregelen plaatsvinden.

Afgelopen donderdag opperde burgemeester John Jorritsma van de gemeente Eindhoven met klem alle nertsenbedrijven die nog niet door het virus zijn getroffen, preventief te ruimen. Schouten zit hier vooralsnog niet op te wachten, zo liet ze dezelfde avond op tv en een dag later aan de Tweede Kamer weten. Jorritsma, die zijn pleidooi hield als voorzitter van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost, was boos en teleurgesteld dat hij de reactie van de minister via de media moest vernemen.

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.