Provincie ging niet te ver met strenge milieu-eisen aan boeren
De Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie en Producenten Organisatie Varkenshouderij waren naar de rechter gestapt, omdat ze niet konden leven met een deadline die de provincie had gesteld voor het vernieuwen van stallen. Die zou desastreuze gevolgen hebben voor de sector.
Volgens de rechter valt dit mee: veehouders hebben voldoende tijd gekregen om aan de eisen te voldoen en de opgelegde maatregelen kunnen de toets aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens doorstaan. Hoogstens voor een aantal individuele veehouders, die verder weg van beschermde natuurgebieden zijn gevestigd, kunnen de aangescherpte voorwaarden onoverkomelijk zijn. De rechtbank wil nu van de ZLTO en de provincie weten hoe hiermee moet worden omgegaan. Beide partijen beraden zich op een reactie.
Meer tijd voor aanpassing
In juni 2017 bepaalde het vorige dagelijks bestuur van de provincie dat uiterlijk 1 april 2020 de aanvraag binnen moest zijn voor een vergunning voor milieuvriendelijkere stallen. Vervolgens moesten die stallen dan op 1 januari 2022 aangepast zijn, in plaats van in 2028.
Onverantwoord snel, volgens de agrarische sector. Het zou tot een vervroegd einde van een aantal veehouderijen leiden. Ook vroegen de boeren zich af waarom voor andere sectoren geen vergelijkbare aangescherpte maatregelen gelden.
Minder last
Het toenmalige dagelijks bestuur van de provincie wilde met zijn ‘ultimatum’ bereiken dat mens en natuur veel eerder veel minder last zouden hebben van de uitstoot van ammoniak, stank en fijnstof. De rechtbank kan zich hierin vinden, omdat vooral in beschermde natuurgebieden (Natura 2000) de hoeveelheid stikstof die neerkomt al gedurende langere tijd te hoog is.
Het huidige GS heeft de deadline met twee jaar opgeschoven. Gemoderniseerde en vooral milieuvriendelijkere stallen moeten nu op 1 januari 2024 klaar zijn. Ook verviel de deadline voor pluimveehouders en andere boeren waarop de aanvraag binnen moet zijn.