Snelheid waarmee corona zich verspreidde, werd door deskundigen vooraf fors onderschat
Luttele uren voordat toenmalig zorgminister Bruno Bruins op 27 februari de eerste coronabesmetting in Nederland bekendmaakt, zitten zo’n twintig experts middenin een scenariosessie over het coronavirus. Aanwezig zijn vertegenwoordigers van alle ministeries, twee veiligheidsregio’s en het RIVM. Zij discussiëren vier uur lang over hoe Nederland er vier weken na een eerste besmetting eruit kan zien. Dat doen ze ’s middags op uitnodiging van het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum, een orgaan dat de Rijksoverheid en veiligheidsregio’s adviseert.
Uit de vergadering bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid moet een ‘realistisch coronascenario’ rollen: wat kan er gebeuren? Hoe zal de maatschappij reageren en waar ontstaan knelpunten? Maar ook: welk overheidsorgaan is waarvoor verantwoordelijk?
Een dag later stuurt het LOCC dit negentien pagina's tellend document naar de deelnemers. Via een beroep op de Wet openbaarheid bestuur komt het terecht bij Omroep Brabant.
Een greep uit het scenario. Zo zou Nederland er binnen vier weken na een besmetting uit zien:
- In heel Nederland zijn 500 mensen besmet met het coronavirus.
- Er is te weinig GGD-personeel om personen te monitoren en bron- en contactonderzoek te doen.
- In Nederland is schaarste aan persoonlijke beschermingsmiddelen. Deze schaarste wordt een verdienmodel en er ontstaat een onbetrouwbare zwarte markt.
- Lokaal wordt midden- en kleinbedrijf getroffen door tijdelijke sluitingen.
- Kinderen kunnen soms niet meer naar school. Buitenschoolse opvang, sportverenigingen en bibliotheken gaan dicht.
- Met vliegtuigen worden landgenoten gerepatrieerd. Wel blijven grenzen binnen de Europese Unie open.
- Er heerst een grote mate van angst en onrust in de samenleving. Lokaal worden 'coronaverdachte' mensen bedreigd en mishandeld.
- Hulpverleners, vooral ziekenhuispersoneel, ervaren een toename aan agressie.
- Mensen hamsteren houdbare levensmiddelen uit angst voor schaarste.
- Er is geen eenduidige overheidsaanpak tegen het virus. Tegenstrijdige boodschappen en het gebrek aan perspectief leidt tot maatschappelijke onrust.
- De conclusie luidt: Nederland kan dit niet aan zonder richtinggevende besluiten vanuit het Rijk.
De werkelijkheid
In werkelijkheid gaf Den Haag niet alleen richting, maar trok zij de teugels stevig aan. Ruim twee weken na de eerste coronabesmetting gingen evenementen niet door en moesten onder meer scholen, horeca en sportclubs op slot.
Dat heeft te maken met de snellere verspreiding van het virus dan waarmee in dit scenario rekening wordt gehouden. Op 25 maart – vier weken na de eerste geregistreerde coronabesmetting – zijn er in Nederland niet 500, maar ruim 6400 bekende coronapatiënten. Onder hen 2000 Brabanders. 1836 mensen zijn opgenomen (geweest) in het ziekenhuis en 356 patiënten zijn overleden. Van maatschappelijke onrust in de vorm van bedreigingen of agressie is echter geen sprake.
Overeenkomsten met het realistische scenario zijn er ook: er wordt gehamsterd, er is schaarste aan persoonlijke beschermingsmiddelen en de overheid wordt soms verweten niet altijd één coronalijn te voeren.
Er wordt uitgegaan van de overheid als reddende engel.
Diverse deskundigen op het gebied van crisisbeheersing laten hun licht schijnen op dit realistische scenario. Het valt Menno van Duin, lector crisisbeheersing aan het Instituut Fysieke Veiligheid, op dat de focus vooral ligt op maatschappelijke onrust en ordeproblemen. “Er wordt uitgegaan van de overheid als reddende engel: het Rijk neemt de leiding, omdat de samenleving op drift raakt. De coronacrisis pakte tien keer erger uit, maar wat je ziet is juist een veerkrachtige samenleving, die keurig doet wat er maandenlang gevraagd wordt. De politie heeft werkelijk geen moer hoeven doen. Dat beeld ligt zo ver van de werkelijkheid.”
Ira Helsloot, hoogleraar Besturen en Veiligheid aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, mist in het scenario vooral een prominente rol voor de zorg. “Het lijkt erop dat het LOCC onvoldoende contact heeft gehad met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat zich op dit soort dingen voorbereidt.”
Achteraf praten is gemakkelijk, wetende hoe het gegaan is.
Foute inschattingen leggen volgens Van Duin vooral de beperkingen bloot van werken met scenario's. “We denken te weten wat er gaat komen, maar soms word je erdoor op het verkeerde been gezet. Waar hier wordt uitgegaan van veel maatschappelijke onrust, was er vooral sprake van een medische crisis. Problemen waren er juist op het gebied van persoonlijke beschermingsmiddelen, de krapte aan intensivecarebedden en de kwetsbaarheid van ouderen en zwakkeren in verpleeghuizen. Maar achteraf praten is gemakkelijk, wetende hoe het gegaan is," stelt de lector.
Paul van Putten werkte het document met collega’s van het LOCC uit. Als penvoerder vindt hij dat dit scenario in grote lijnen overeenkomt met de werkelijkheid. De senior adviseur crisisbeheersing erkent de beperkingen: “Het is geen exacte wetenschap", zegt hij. “Het is best wel glazenbolkijken: je doet aannames en geeft een richting aan, gebaseerd op eerder opgedane kennis: draaiboeken grieppandemieën bijvoorbeeld. Dat bespreek je aan tafel met mensen die er verstand van hebben.”
Lastig is volgens Van Putten dat de kennis over het coronavirus ten tijde van de scenariosessie op 27 februari zeer beperkt was. Zo was toen bijvoorbeeld de veronderstelling dat iemand pas besmettelijk is zodra een coronapatiënt klachten ontwikkelt. “De academische kennis veranderde constant. Sinds begin februari hebben we bijna non-stop gewerkt aan scenario’s, die we soms dagelijks van updates voorzagen.”
Het is belangrijk om vroeg te weten hoe anderen in de wedstrijd zitten.
Het LOCC stelde dit scenario samen in opdracht van het interdepartementaal afstemmingsoverleg. Hierin zitten topambtenaren die onder anderen ministers adviseren. Het document ging op 28 februari naar de twaalf ministeries, de veiligheidsregio's en het RIVM.
Onduidelijk is in hoeverre dit scenario een rol heeft gespeeld in belangenafwegingen en besluitvormingen door de overheid. Deskundigen achten de kans dat dat gebeurd is gering. Zo zegt Marco Zannoni, adviseur en directielid bij Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement COT: “Die scenariosessie is een goede warming-up. Het is belangrijk om vroeg te weten hoe anderen in de wedstrijd zitten. Om voeling te krijgen waar we mee te maken krijgen, zodat je in dezelfde film zit. Dat klinkt logisch, maar vaak zit iedereen toch in zijn eigen kader.”
Van Duin: “De functie kan zijn: een gevoel krijgen bij wat er kan gebeuren, hoe je een en ander gaat organiseren. Het is goed om te zien dat er vroegtijdig over nagedacht is. Het is niet zo dat Nederland zich niet heeft voorbereid op het coronavirus, zoals weleens gesteld wordt. Al hield niemand rekening met een lockdown, zoals we die gehad hebben. Een virus dat zoals corona werkt en Nederland drie maanden op slot zet: dat komt ook niet in worst case scenario's voor.”
Omroep Brabant deed een beroep op de Wet openbaarheid bestuur en ontving honderden documenten van diverse instanties over de getroffen voorbereidingen op de komst van het coronavirus naar Nederland. Dit is het derde verhaal van een reeks artikelen over de aanloop naar de coronacrisis in onze provincie.