Agent Jens uit Bureau 040 wordt een bekende Nederlander: 'Het went'
“Het moet inderdaad niet gekker worden”, antwoordt Jens enthousiast op de vraag in het Omroep Brabant-radioprogramma WAKKER! of hij op straat al wordt herkend. “Het begint te komen. Ik word er ook privé op aangesproken dat mensen me op televisie hebben gezien. En op straat gebeurt het ook dat ik word nageroepen. Door mensen die ik helemaal niet ken en zij mij blijkbaar wel.”
Slechts even wennen
Het zou zomaar eens vaker kunnen gaan gebeuren want Bureau 040 gaat vanaf woensdagavond twee keer zo lang duren (40 minuten) en wordt voortaan op primetime (20.30 uur) uitgezonden. Jens is erop voorbereid, al was het aanvankelijk ook voor hem wennen, die belangstelling en vooral de camera die continu op hem en zijn collega’s is gericht.
“Ik ben er ondertussen aan gewend geraakt. Dat is eigenlijk ontzettend snel gegaan. Collega’s van het korps in Amsterdam hadden ons al tips gegeven. Ewout had daar al Bureau Burgwallen gemaakt. Agenten in de hoofdstad vertelden ons dat het één of twee diensten gaat duren en dat je daarna gewoon weer je ding doet. En dat is ook zo. We draaien gewoon onze diensten en Ewout en zijn cameramensen kijken met ons mee.”
'Heel vreemde baan'
Het komt allemaal voorbij: wapengebruik, diefstallen, invallen, achtervolgingen. En, hoe dienders hiermee omgaan. Jens bevestigt dat het heftig kan zijn wat hij zoal in zijn vak tegenkomt. “Door de beroepsdeformatie sta je er niet zo bij stil: je doet eigenlijk elke dag hetzelfde. Maar nu zie je jezelf aan het werk, op tv, en praat je erover met anderen. Dan besef je dat je toch een heel vreemde baan hebt.”
Waarvan de luiken, die vaak gesloten blijven, door Bureau 040 op bepaalde momenten geopend worden. Soms tot hilariteit van betrokkenen als Jens. “Sterker nog, ik had gisteren een verhoor van een verdachte. Meestal sluiten we zo’n gesprek af met de vraag of hij of zij nog iets toe te voegen heeft aan de verklaring. Zegt die man dat hij het leuk vindt mij op tv te hebben gezien, haha. Maar eh, zei ik toen tegen hem: zullen we dat dan maar uit de verklaring houden?”