8 doden en 27 gewonden bij ergste ongeluk ooit, vandaag precies 30 jaar geleden
Bij hulpverleners van toen staat het ongeluk in het geheugen gegrift. Walther Hoosemans, destijds wachtcommandant van de politie, was als één van de eersten ter plaatse. "Je zag geen hand voor ogen. Wat ik mij herinner is het gekrijs en gegil in de mist. Ik zag een motorrijder liggen en een vrouw die bekneld zat in haar auto. Even verderop stond een vrachtwagen in brand met de chauffeur er nog in. Die blik in de ogen van de man die daar levend verbrandde, die vergeet ik nooit meer", zegt Hoosemans.
Voormalig politiewoordvoerder Rien van Kuik: "Dat hoorde ik ook terug van de hulpverleners. De onmacht dat je niks voor de slachtoffers in de brandende auto's kon doen, omdat de hitte gewoonweg te groot was. Wat ik nooit zal vergeten zijn twee brandweermannen die op een trapje van hun brandweerauto even bij zaten te komen. Je zag dat ze iets hadden meegemaakt dat grote indruk had gemaakt. Het was dan ook een driehonderd meter lang lint van menselijke ellende."
Zeldzaam weersverschijnsel
Kort na Hoosemans is radioverslaggever Benno Roozen van Omroep Brabant op de plek des onheils. "We zagen door het raam op de redactie in Breda dat het foute boel was. Dikke zwarte rookwolken hingen in de richting van de snelweg. In de stad was het zonnig weer, geen wolkje aan de lucht. Hoe dichter ik bij de rampplek kwam, hoe slechter het zicht werd. Het bleek echt te gaan om een zeldzaam weersverschijnsel, plaatselijk enorm dichte mist."
In tegenstelling tot Walther Hoosemans, is Roozen vooral de stilte bijgebleven. "Op de plek waar ik rondliep, was het alsof het net gesneeuwd had. Dat gedempte geluid gaf een onwerkelijke sfeer."
Bekijk in deze video uit 2015 het verhaal van mensen die bij het ongeluk betrokken waren:
Impact ramp niet meteen duidelijk
In het mobilofoonverkeer dat bewaard is gebleven, is te horen dat de impact van de kettingbotsing niet meteen duidelijk was. "Ook dat kwam door de mist", zegt Hoosemans. "We konden er alleen te voet bij komen. Toen het zicht wat beter werd, bleek dat er in beide rijrichtingen verkeer op elkaar was gereden."
Over het aantal slachtoffers is er die bewuste dinsdag lange tijd onduidelijkheid, weet Hoosemans zich te herinneren: "Het probleem was dat we niet wisten hoeveel mensen er in de uitgebrande voertuigen zaten. De identificatie was moeilijk omdat de lichamen verkoold waren. Zo dachten we dat er mogelijk negen dodelijke slachtoffers waren. Uiteindelijk bleek dat een chauffeur van een uitgebrande vrachtwagen zichzelf in veiligheid had weten te brengen. Hij zat aan de koffie in een hotel in de buurt."
Eerder ongeluk
In 1972 gebeurde op dezelfde snelweg iets meer naar het noorden ter hoogte van Prinsenbeek ook een grote kettingbotsing in de mist. Bij deze mistramp kwamen dertien mensen om het leven. De ravage bleef beperkt tot zestig voertuigen. "Niemand had kunnen voorspellen dat het nog geen twintig jaar later weer zou gebeuren. Het was voor burgemeester Ed Nijpels aanleiding om te pleiten voor mistdetectie op het stuk snelweg", legt oud-politiewoordvoerder Rien van Kuik uit.
"Ik ben na het ongeluk gewoon weer aan het werk gegaan. Dat is nu gelukkig ondenkbaar."
Einde 'machocultuur'
De verkeersramp van 1990 in Breda was voor de politie aanleiding om serieus werk te maken van nazorg voor medewerkers die te maken hebben gehad met een traumatische ervaring. "Het was niet gebruikelijk bij de politie om over je emoties te praten, laat staan ze te tonen. Ik weet dat ik meteen na het ongeluk gewoon weer aan het werk ben gegaan. Dat is nu gelukkig ondenkbaar", zegt Walther Hoosemans.
Zowel oud-politieman Hoosemans, voormalig voorlichter Rien van Kuik en toenmalig verslaggever Benno Roozen zijn het verkeersdrama nooit vergeten. Van Kuik: "Steeds als ik er langs rijd en het is een beetje hetzelfde soort weer dan komt het allemaal weer boven. Je hoopt dat het nooit meer voorkomt, maar ik vrees dat het ondanks de moderne techniek morgen weer kan gebeuren."