Nieuw woonwagenbeleid voor heel Nederland komt uit Mill en Sint Hubert: 'Nu is het afwachten'
Het uitsterfbeleid. Jarenlang probeerden gemeenten zo het aantal woonwagenstandplaatsen te verminderen. Kwam er een plek vrij, bijvoorbeeld door een overlijden, dan mocht er geen nieuwe wagen op worden geplaatst. Dat mocht niet, oordeelde het Europees hof voor de rechten van de mens ruim drie jaar geleden.
Woonwagenwereld bij plannen betrokken
Sindsdien is het stil. Maar daar komt nu verandering in. Want in samenspraak met de woonwagenbewoners ligt er nu een plan om de woonwagenwet eigenlijk weer een beetje te repareren. Wethouder Jos van den Boogaart van de gemeente Mill en Sint Hubert presenteert het deze week tijdens de Brabantse Week van het Wonen.
Het plan is gemaakt aan de hand van een setje 'spelregels', zoals de wethouder het noemt. "Neem de familieband. Een veelvoorkomend iets in de woonwagencultuur", zegt Van den Boogaart. "We moeten zorgen dat iemand die tot een hechte familie behoort meer recht heeft op een standplaats in een gemeente dan iemand zonder die familieband. Dat betekent ook dat iemand zonder aantoonbare familiebanden op een plek kan worden afgewezen, maar dan toch wel ergens anders in de regio terecht moet kunnen."
Regiobrede aanpak
Een regiobrede aanpak dus, waarbij elke gemeente volgens dezelfde criteria moet meedoen. "Dan hebben we in elk geval naar de woonwagenwereld toe een heldere set van uitgangspunten en zo kennen zij hun rechten", zegt van den Boogaart.
Dat klinkt mooi, maar dan moet het nog wel kúnnen. Je kunt als aanvrager recht hebben op een plekje op een bepaalde locatie, maar als er geen plek meer is, moet er eerst een nieuwe locatie worden gezocht. "En dan moet er een procedure worden doorlopen voor het bestemmingsplan, moet er geld komen van de gemeente, noem maar op", zegt Van den Boogaart. "Dan zou het goed zijn als een buurgemeente opstaat. Een solidariteitsbeginsel dus."
'Weer een rapport, dacht ik'
Cees Groenendaal is een van de mensen die meedacht over het plan. Hij is penningmeester van de Vereniging tot Behoud van de Woonwagencultuur. Geen kleine club met ruim achttienduizend leden. Hij zag het in eerste instantie somber in, toen hij werd gevraagd mee te denken.
"Krijgen we wéér een rapport, wéér een document. Er zijn onderhand meer rapporten over het woonwagenbeleid dan standplaatsen. Maar al snel zijn we door de regio Noordoost-Brabant bij de nieuwe plannen betrokken en dat is heel plezierig verlopen", zegt hij.
Met elkaar in gesprek
Cees Groenendaal is blij met de inspanningen, maar ziet ook nog wel beren op de weg. "We moeten stellen dat de afstand tussen de woonwagenbewoners en de reguliere bevolking groot is. Dat ligt elkaar nog niet echt. We moeten niet alleen de huisvesting op orde krijgen, maar ook de betrokkenheid. Met elkaar in gesprek. Als dat niet beter gaat, dan blijft het een gebed zonder eind."
Nu is het afwachten. De plannen van Van den Boogaart liggen nu bij de gemeenteraden van de 17 gemeenten in Noordoost-Brabant. En hopen dat het niet nog jaren duurt voordat de gemeenten orde op zaken hebben gesteld. Van den Boogaart snapt dat de woonwagenwereld reikhalzend uitkijkt naar resultaat. "Maar het blijft ingewikkeld. Het snelst zal het gaan in gemeenten waar vraag is én plek. Dan zou het zomaar kunnen dat iemand begin volgend jaar al een plekje heeft."