PSV-fan Koos (70) mocht de rouwauto van Harry van Raaij besturen: ‘Mooiste dat ik ooit heb gedaan'
De gepensioneerde Eindhovenaar wilde tijdens de coronacrisis iets nuttigs doen. Via een kennis kon hij in april aan de slag als rouwautochauffeur. “Binnen vier weken had ik al meer dan honderd mensen weggebracht”, vertelt Koos.
“Ik vond het meteen prachtig om te doen. De verscheidenheid was zo enorm groot. De ene dag moet je iemand uit het verzorgingstehuis wegbrengen naar de laatste rustplaats en de volgende dag is het een knul van 21. Daar moest ik wel aan wennen.”
"Ik heb meneer Van Raaij in 2012 ontmoet en vond het zo'n ongelooflijk lieve man."
Toen ging Harry van Raaij ‘naar onze lieve Heer’, zoals Koos het omschrijft, en wist hij meteen wat hij graag wilde doen. Koos noemt zichzelf met recht een ‘diehard PSV-fan’. “Ik heb al tig jaar een seizoenkaart, mijn vrouw werkt voor de catering in het stadion, ik voetbalde bij de senioren van PSV en heb de senioren getraind als assistent. Daarna ben ik nog stadionspeaker geweest bij een seniorentoernooi. Ook heb ik meneer Van Raaij in 2012 ontmoet. Ik vond het zo’n ongelooflijk lieve man.”
Koos besloot daarom het lot een handje te helpen en vroeg op zijn werk of hij de eer mocht krijgen om de rouwauto van Harry van Raaij te besturen. “Toen vroeg de directeur waarom ik dat wilde. Ik zei dat ik hem persoonlijk kende en dat ik het een geweldige eer zou vinden als ik dat zou mogen doen. Ik voel mij zo verbonden met PSV.”
Zaterdagmiddag was het zover en kreeg Van Raaij een indrukwekkend eerbetoon vlakbij het Philips Stadion. Koos haalde het clubicoon thuis op en reed vervolgens stapvoets door de erehaag.
"De mensen waren zo respectvol, ik kan het met geen pen beschrijven."
“Dat was zo onvoorstelbaar overweldigend. Ik heb veel meegemaakt in mijn leven maar dit was het mooiste ooit. Zo’n afscheid voor een man van 84 die voorzitter is geweest van een commerciële voetbalclub. Jong, oud, mensen met kinderen, al de fakkels. Mensen gooiden sjaals op de auto. Het was zo goed georganiseerd en de mensen waren zo respectvol. Ik kan het met geen pen beschrijven.”
Een dag later is hij er nog compleet vol van. "Ik zal je eerlijk vertellen: ik tril nog steeds. Het was zo mooi en overweldigend. Ik had dit nooit kunnen bedenken toen ik dit werk ging doen." Hij erkent dat het bijzonder is dat de pandemie hem deze kans heeft gegeven. “Zonder coronacrisis had ik met mijn vrouw in de erehaag gestaan.”